erfgoedobject

Ten Doele

archeologisch geheel
ID
308843
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308843

Beschrijving

Algemene situering

De Site van ten Doele bevindt zich op grondgebied van Oostkerke, vandaag een deelgemeente van Damme. Enkel de motteheuvel is nog duidelijk herkenbaar in het reliëf. De zone situeert zich zo’n 100 meter ten westen van de Ten Doelenstraat en zo’n 300 meter ten oosten van de Westkapellesteenweg. Het mottekasteel ligt eerder afgelegen in het landschap. De historische nederzettingskernen situeren zich op geruime afstand van de site. Deze kernen bevinden zich steeds op een natuurlijke verhevenheid in het landschap. De dichtstbijzijnde is Oostkerke, ruim 2 km in zuidoostelijke richting gesitueerd. De waterloop van het Oude Zwin situeert zich ca. 200 m ten zuidoosten van Ten Doele.

De microtopografie van site Ten Doele wordt gemarkeerd door een grote getijdengeul ten noorden en ten westen ervan die zich beiden als positieve reliëfelementen aftekenen. Daarbuiten zijn de lagergelegen terreindelen doorspekt met kleinere getijdengeulen die in verbinding staan met de twee grote en die zich eveneens als positieve reliëfelementen manifesteren. Bodemkundig wordt de motteheuvel en een deel van het neerhof beschreven als "verdwenen bewoningen" (OC). De rest van het gebied wordt geclassificeerd als "uitgeveende grond" (OU2) en een strook met een oostwestelijk verloop, geclassificeerd als "opgehoogde grond" (ON).

Morfologie

Voor de beschrijving van de morfologie zijn we in de eerste plaats aangewezen op het microreliëf. Dit laat toe de dimensies van de motteheuvel in te schatten. Die heeft vandaag nog een diameter van ca. 40 m en is nog zo’n 3 meter hoog. Het neerhof kan worden gelokaliseerd op basis van de historische luchtfoto uit 1944. Het neerhof situeert zich ten zuidoosten van het opperhof en is circulair van vorm. Hier is het terrein ook licht verheven. De diameter binnen de grachten meet ca. 45 m. De maximale doorsnede van de grachten rondom opper- en neerhof is ca. 15 m.

Historisch onderzoek

Rond de datering van het Oud Zwin heerst er een historisch debat. Vandaag lijkt er consensus te zijn over de aard en datering van de waterloop. We gaan ervan uit dat het om een kanaal gaat en een eerste poging om Brugge te verbinden met een bestaand krekenstelsel. De aanleg ervan zou te situeren zijn in de periode 9de tot 10de eeuw. De eerste vermelding van "Ostkerka" dateert uit 1028. Uit de oorkonde blijkt dat Oostkerke op dat moment reeds een bedehuis bezat, wellicht gebouwd op gronden die eigendom waren van Dodinus, de Heer van Oostkerke. Het is verleidelijk in deze Dodinus de bouwheer van Ten Doele te zien, maar dat is louter een hypothese. Ook de nazaten van Dodinus komen in beeld als mogelijke bouwheer. Het is enerzijds mogelijk dat deze adellijke lieden betrokken waren bij de ontginning van de kustvlakte, maar anderzijds kan het hier ook over een versterking van één van de milites ex Oostkerke gaan. Gesitueerd bij het Zwin zouden ze ook mee de handel op Brugge hebben gecontroleerd. Het lijkt te gaan om soort van politionele éénheden die opereerden vanuit hun burchten.

De motte is op de Ferrariskaart (1777) afgebeeld als twee parallellogramvormige percelen waarrond bomen zijn geplant. het neerhof ligt op deze afbeelding ten zuidwesten van het opperhof, terwijl dit in realiteit eerder in het zuidoosten gelegen was. Ook de parallellogramvorm wijkt af van het ronde karakter van de motteheuvel. Op latere kaarten, bijvoorbeeld de Atlas der Buurtwegen (1840), zijn er geen sporen meer te vinden van de voormalige motte. Op de Topografische kaart Vandermaelen (1846-1854) kan er echter wel een inham in het bebost gebied geïnterpreteerd worden als motteheuvel.

Archeologisch onderzoek

In 1984 werden er door Dr. Cecile Baeteman (Belgische Geologische Dienst) boringen uitgevoerd. Hierbij werd aangetoond dat Ten Doele zeker werd opgeworpen en tot driemaal toe verhoogd. In de periode 1982-83 werd er in kader van een licentiaatsscriptie door Bieke Hillewaert ook een veldprospectie uitgevoerd ter hoogte van de site. Aardewerk uit de volle middeleeuwen ondersteunt de interpretatie als mottekasteel. Op basis van vroegmiddeleeuws aardewerk wordt een oudere kern bevestigd. Het laatmiddeleeuwse aardewerk lijkt dan weer te wijzen op een tijdelijk doorleven als site met walgracht totdat de site werd verlaten.

Bewaringstoestand

De verhevenheid van de motteheuvel en zijn grachten is nog duidelijk zichtbaar in het reliëf aan de hand van de recente orthofoto's en het Digitaal Hoogtemodel. Van het neerhof is er vrijwel geen spoor meer door afvlakking. Het gebied is nooit bebouwd geweest en heeft eeuwenlang gefunctioneerd als weidelandschap.

  • HERREMANS D., CRUZ F., STORME A., VERHEGGE J., ALLEMEERSCH L., DE SMEDT P., STICHELBAUT B., ROZEK J., VERGAUWE R., VAN DE VELDE S., VAN PARYS V. & LALOO P. (RED.) 2023: Is het gras groener aan de andere kant van de heuvel? De studie van mottekastelen vanuit landschappelijk en beheersmatig perspectief, SYNTAR 017, Brussel.

Auteurs: Lommelen, Lies
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Site Ten Doele en omgeving


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Ten Doele [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308843 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.