Teksten van Witte paardenkastanje in Centrumpark

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/308955

Witte paardenkastanje in Centrumpark ()

De omvangrijke witte paardenkastanje maakte oorspronkelijk deel uit van de dendrologische collectie van het voormalige Hof Ter Meeren. Het ging om een laag vertakt exemplaar dat ten tijde van de bescherming ervan als landschap in 1953 werd gedateerd als meer dan 100 jaar oud.

In 1952 werd de boom beschreven als een exemplaar met zeer dikke wortels die zichtbaar waren boven de grond. De stamomtrek bedroeg 375 cm op het maaiveld en 400 cm gemeten op 150 cm hoogte. De hoogte van de boom bedroeg ongeveer 25 m en de kruin had een diameter van ongeveer 14 m.

Ongeveer een hoogte van iets meer dan 150 cm boven het maaiveld vertakte de boom in zeven quasi verticale gesteltakken, die omwille van hun omvang in elkaar gegroeid waren. Deze gesteltakken hadden een omtrek van 125 cm tot 150 cm. De zeer lange en dikke onderste takken bogen naar de grond. Het uiteinde ervan was op ongeveer 1 m verwijderd van de grond.

In 2003 had de opgaande parkboom met merkwaardige groeivorm een stamomtrek van 486 cm (gemeten op 100 cm). De boom had vitaliteitsproblemen en is in de periode rond 2014 zwaar gesnoeid. De stam van de witte paardenkastanje staat er nog gedeeltelijk.

  • INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024: Park van het Kasteel Mariadal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/134152 (geraadpleegd op ).
  • MICHEL E. 1952: Le Marronnier (Aesculus Hippocastanum L.), Le bulletin des naturalistes belges XXXIII, 105-113.

Auteurs:  Vanmaele, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanmaele N. 2024: Witte paardenkastanje in Centrumpark [online], https://id.erfgoed.net/teksten/433068 (geraadpleegd op ).


Witte paardenkastanje ()

Witte paardenkastanje met opmerkelijke stamomtrek in het gemeentelijk park van Zaventem, een park met een oppervlakte van circa 5 hectare ontstaan in 1937-1938 door de samenvoeging van twee eind 19de-eeuwse landschappelijke parken.

Het Centrumpark bevindt zich in de vallei van de Kleine Beek, aan de zuidrand van het centrum van Zaventem, en verenigt twee historische domeinen: het kasteel ter Meeren voor het westelijke gedeelte en het kasteel Val Marie (Mariadal), ooit het pachthof van Ophem, voor het oostelijke gedeelte.

Het landschappelijk park bij het kasteel van Ter Meeren werd waarschijnlijk aangelegd in opdracht van Gabrielle Van den Eynde, gehuwd met ex-officier Alphonse Carpentier, die rond 1900 eigenares werd. Foto's van rond 1900 tonen een riant landschappelijk park, dicht beplant met struikmassieven en bomen, met scherp afgestoken wandelpaden, bomenrijen als scherm langs de noordelijke oever van de vijver en een boothuisje onder een strodak op de zuidelijke oever bij het kasteel. Het eilandje was getooid met een rond lindeprieel. Ter Meeren werd in 1924 verkocht. De nieuwe eigenaar, paardenfokker Clement Peten uit Velm bij Sint-Truiden, sloopte het kasteelcomplex en verkocht onmiddellijk daarna de westelijke helft van het domein aan de industrieel François Coppin, stichter van de 'Tanneries de Saventhem', die in 1937 op de plek van het kasteel een geitenleerfabriek liet optrekken; later werd dit een chocoladefabriek. Het oostelijke gedeelte van het domein werd verkocht aan Paul Gonze, inspecteur bij het Bestuur van Waters en Bossen, eigenaar van het aanpalende kasteel Mariadal. De nieuwe grens tussen de eigendommen werd in de vijver door een dijk gemarkeerd.

Het pachthof van Ophem werd in 1896 aangekocht door archeoloog Emile De Munck, samen met bijna 18 hectare omliggende landbouwgrond en een in 1864, naar ontwerp van Gustave Saintenoy gebouwde hoeve. Deze hoeve werd vanaf 1905 aan Franse dominicanessen verhuurd, vandaar de naam 'Frans klooster'. De noordelijke vleugel van het oude pachthof werd 'gecastelliseerd' in neotraditionele stijl en de vijver, die tot in de late 18de eeuw aan de hoeve paalde, werd opnieuw uitgegraven. De Munck doopte zijn landgoed 'Val Marie' (Mariadal). Het landschappelijk park, aanvankelijk beperkt tot de beplanting rond de vijver werd later in westelijke richting uitgebreid. In 1920 werd Mariadal zonder het 'Frans Klooster' verkocht aan de genoemde Paul Gonze.

In 1937-1938 werden beide domeinen eigendom van de gemeente. De nieuwe bestemming als gemeentepark bracht een niet aflatende stroom van voorzieningen mee. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden naar verluidt talrijke bomen gekapt, maar een 50-tal oude bomen hebben het overleefd. Vooral de monumentale paardenkastanje (Aesculus hippocastanum) heeft een opmerkelijke stamomtrek: in 2003 bedroeg deze 4,86 meter (gemeten op 1 meter hoogte). Deze is niet zozeer een gevolg van de ouderdom, dan wel van het feit dat het om een laagvertakt exemplaar gaat.

Auteurs:  Deneef, Roger
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. 2008: Witte paardenkastanje [online], https://id.erfgoed.net/teksten/443252 (geraadpleegd op ).