erfgoedobject

De Melkkuip

landschappelijk element
ID
309000
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/309000

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap De Melkkuip
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

De Melkkuip wordt gekenmerkt door een uitgesproken reliëf van hoger gelegen gronden die een depressie omringen en zo een kwel-amfitheater vormen. In het lagergelegen deel is een aan water gebonden vegetatie ontstaan met zeldzame plantensoorten. Binnen het gebied komt historisch permanent grasland voor.

Fysische geografie

Topografie en hydrografie

De Melkkuip, met een oppervlakte van circa 33 hectare, is gelegen in de gemeente Boechout, ten zuidoosten van de dorpskern. Dit open landschap met een uitgesproken reliëf bevindt zich tussen de Alexander Franckstraat (ten noorden), de Boshoek met het kasteel Hof van Moretus (ten westen), de Mastenweg (ten zuiden) en de spoorlijn Antwerpen-Lier (ten oosten).

Ten gevolge van de bodemstructuur en het reliëf is een kwelsituatie ontstaan. De hoger gelegen gronden (circa 18 meter +TAW) in het oosten van het landschap liggen in een boog omheen de lage zone (circa 12,5 meter +TAW) in het westen van het landschap. Dit kenmerkend geheel wordt als een kwel-amfitheater aangeduid. Het heeft een zeer specifieke plantengroei met soms zeldzame soorten tot gevolg. Deze kwelzone vormt het brongebied van de Gele Beek, die door het domein Hof van Moretus stroomt en in de Lauwerijkbeek uitmondt. Op de perceelgrenzen van de vochtige weilanden in de laaggelegen zone ligt een stel slootjes die eerst samenkomen in een breder en dieper stuk, waarschijnlijk een vroegere veedrinkput. Zij wateren dan af als de Gele beek. Heel het landschap watert bijna volledig af in de richting van die laaggelegen zone. Door die typische geomorfologische situatie en door zijn aparte verschijningsvorm is heel dit gebied als een afzonderlijke landschapsentiteit te beschouwen.

Geologie en bodem

Het gebied is opgebouwd uit mioceen, waarvan de grove, mariene glauconietzanden het lid van Antwerpen (Formatie van Berchem) samenstellen. Deze afzettingen zijn op de analoge geologische kaart als Bolderiaan aangegeven en worden de kleiige zanden van Edegem genoemd. Volgens Tavernier en de Heinzelin zou het Bolderiaan gesplitst moeten worden in het Houthaleniaan (Limburg) en het Antwerpiaan (Bekken van Antwerpen). Het tertiair substraat is grotendeels bedekt met zandleem en licht zandleem, daterend uit het pleistoceen (würm III).

Het beschermde landschap is een zeer reliëfrijk gebied met in de kern een vlek van zeer sterk gleyige gronden op kleiig materiaal met reductiehorizont en veensubstraat beginnend op geringe diepte (bodemtype v-Efp). Daarrond is een smalle band van sterk gleyige gronden op kleiig materiaal met reductiehorizont (bodemtype Eep) in het zuiden en van sterk gleyige zandleemgronden met sterk gevlekte textuur B horizont (bodemtype Lhc) in het noorden aanwezig. Die wordt op zijn beurt omgeven door een zoom van matig gleyige zandleemgronden met textuur B horizont met zandsubstraat beginnend op geringe of matige diepte (bodemtype s-Lda). Daarrond komen zwak gleyige zandleemgronden met textuur B horizont met het klei-zandsubstraat beginnend op geringe of matige diepte (bodemtype w-Lca) voor.

Cultuurhistorisch landschap

In het zuidelijk deel van het landschap werden twee concentraties Romeinse scherven gevonden tijdens veldprospecties. Ook in het gebied dat paalt aan de zuidelijke grens van het landschap (toponiem Asselberg) werden concentraties Romeinse scherven gevonden. In de onmiddellijke omgeving werden archeologische sporen (ijzertijd, Romeins en middeleeuws) aangetroffen. Verder was ook lithisch materiaal uit het paleolithicum, mesolithicum en neolithicum aanwezig. Het beschermd landschap, samen met de onmiddellijke omgeving, wordt dan ook beschouwd als een archeologisch zeer rijk gebied.

Op het einde van de 18de eeuw was De Melkkuip volgens de kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) een open agrarisch gebied. Het bestond uit akkerland met uitzondering van het centraal laaggelegen deel dat als een moerassig weiland is aangeduid. De huidige Boshoekstraat (westelijke grens van het landschap) is nog niet aangelegd. De laagte liep nog iets verder naar het Hof van Moretus (hier het “Château de Boeckhout”) toe. De Melkkuipstraat is wel reeds aanwezig. In de zuidwesthoek, voor de Bisthoeve, staan nog een aantal gebouwen die aangeduid zijn als kasteelhoeven. De kapel die aan het eind van de dreef voor het Hof van Boechout gelegen is wordt als “Boeckhout Cappel” aangeduid.

De kaart van Vandermaelen (circa 1854) toont eenzelfde beeld. De toegangsdreef tot het kasteel van Boechout is nu doorgetrokken tot de verbindingsweg Antwerpen-Lier. Het centrale deel van De Melkkuip is aangeduid als grasland, de rest is akkerland. De zuidkant van het centrale deel, langs de Melkkuipstraat, is een langwerpig rechthoekig loofhoutbosje. De Melkkuipstraat is de toegangsweg tot “de Bist Hoef”. De hoevegebouwen aan de andere kant van de huidige Boshoek zijn verdwenen. De Boshoek is reeds als een voetweg aangeduid.

Op de kaart van het Militair Geografisch Instituut, eerste uitgave (ondergrond geologische kaart) die het landschap aan het eind 19de eeuw weergeeft, is het bosje afgebeeld op de kaart van Vandermaelen opnieuw verdwenen. De spoorlijn Antwerpen-Lier is inmiddels aangelegd. Hetzelfde geldt voor de Boshoek. Het laaggelegen deel van het landschap is grasland, de rest is akkerland. Dit landschapsbeeld is niet gewijzigd op de tweede uitgave van het Militair Geografisch Instituut (1923).

Op de recentere topografische kaart (1969) is het gebied aangeduid met het toponiem Oostkapelleveld. Het gebied staat in de volksmond nochtans bekend als De Melkkuip. Het zou echter om een relatief recente naam gaan (19de eeuw) die zou verwijzen naar de laag gelegen weilanden met melkkoeien. Het landschapsbeeld is nog steeds hetzelfde, in tegenstelling tot het deel ten westen van de Boshoek dat oorspronkelijk aansloot op het beschermde landschap. Dit gebied is onder meer door bebossing en door een parkinrichting met onder andere een padenstructuur aangesloten op het domein van het Hof van Moretus met bijhorende bebouwingen.

Er komen twee gebouwen voor in De Melkkuip. Centraal in het laaggelegen gebied staat een oude stalling die als schuilplaats dient voor de koeien die er grazen en aan de noordelijke grens van het gebied, aan de overkant van de Alexander Franckstraat, staat aan het einde van de kasteeldreef de zogenaamde Courtoiskapel. Deze kapel is toegewijd aan de Heilige Familie. Een kapel, mogelijk toegewijd aan Sint-Jacob, werd reeds vermeld in 1558. Om het dorp te vrijwaren van de pest werd de kapel in 1678 door Charles Courtois gebouwd op funderingen van de oude kapel. Ze werd verplaatst in 1802. Het is een rechthoekige bepleisterde kapel onder een leien zadeldak met ordonnerende vlakke pilasters onder de kleine kroonlijst en een driezijdig fronton, waarin het wapenschild van Courtois - Bosschaert. Ertussen is een getraliede muuropening met in- en uitzwenkende boog in een vlakke omlijsting aanwezig. De kapel wordt omgeven door berken, vooraan staat aan weerszijden een lindeboom. Ook in de zuidwestelijke punt van de begrenzing staat een kapelletje (een op een punt uitlopend muurtje met een Mariabeeld), gedateerd op 1955, onder een treurwilg. Errond komen nog enige beplantingen voor.

Vegetatie

De plantensoorten werden geïnventariseerd door Floristisch Onderzoek Natuurbehoud (FON) en tijdens een reeks plaatsbezoeken in 1994, 1995 en 1996.

Fytogeografisch is De Melkkuip gelegen in het Vlaams district. Bij de voorlopige inventaris van plantensoorten in het ongeveer 33 hectare grote gebied werden 132 soorten waargenomen. Door de waargenomen plantensoorten te groeperen en in te delen volgens socio-ecologische groepen wordt een beeld bekomen van de verschillende begroeiingstypen in het gebied. De in het gebied aangetroffen socio-ecologische groepen zijn:

  • pioniers van sterk antropogeen gestoorde plaatsen: akkers, wegranden en droge ruigten (22 procent);
  • pioniers van meer natuurlijk gestoorde plaatsen, op open, vochtige tot natte humusarme gronden (11,4 procent) ;
  • planten van zoete tot zwak brakke waters en oevers (11,4 procent);
  • planten van (licht) bemeste graslanden op matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige tot natte grond (24,2 procent);
  • planten van (zeer) droge graslanden, muren en rotsen (2,2 procent);
  • planten van heiden, venen, schraallanden en kalkmoerassen (7,6 procent);
  • planten van kaalslagen, zomen en struwelen (11,4 procent);
  • bosplanten (9,8 procent).

Het is duidelijk dat de planten van (licht) bemeste graslanden op matig voedselrijke tot voedselrijke, vochtige tot natte grond en de pioniers van sterk antropogeen gestoorde plaatsen zoals akkers, wegranden en droge ruigten de hoofdgroepen zijn die het meest kenmerkend zijn voor dit gebied. Wanneer we de groepen bekijken die aan vochtige tot natte gronden gebonden zijn, valt het op dat ook de pioniers van meer natuurlijke gestoorde plaatsen en de planten van waters en oevers typerend zijn voor het gebied. Ondanks de ongetwijfeld nog onvolledige plantenlijst kan vastgesteld worden dat, wanneer het aantal planten van een socio-ecologische groep vergeleken wordt met het totaal aantal planten van die groep die in het Vlaams district voorkomen, de groep van de planten van (licht) bemeste graslanden met meer dan een derde van de plantensoorten aanwezig is in het gebied. Deze graslanden, die een kleinschalig complex met meer moerassige en beekbegeleidende begroeiingen vormen, komen in heel het centrale laaggelegen deel van het landschap voor.

Zoals hiervoor vermeld, is dit laaggelegen deelgebied een brongebied dat voor de omgeving uitzonderlijke soorten en vegetatietypen bevat met talrijke freatofyten. In de allerlaagste gelegen delen komen kleinschalige complexen met vegetaties van zeggen, russen en grassen voor, iets hoger zijn het kamgraslanden. Deze zeggerijke laagveenvegetatie en de kamgraslanden zijn biologisch zeer waardevol en bevatten verscheidende vrij zeldzame tot zeer zeldzame plantensoorten zoals knolsteenbreek, waterpostelein, moerasviooltje, egelboterbloem, getand vlotgras, hazenzegge, zompzegge, elzenzegge en zwarte zegge.

Op de venige bodem komen ook vrij abundant, naast tal van andere typische mossen zoals veenknopjesmos, verschillende soorten veenmos voor. Deze moerassige begroeiingen en de vochtige graslanden kunnen als een oude vegetatiestructuur beschouwd worden: zij zijn een ver gevorderd stadium van de verlanding van laagveen. Dit gegeven verantwoordt hun aanduiding als historisch permanent grasland. Er is reeds minimum tweehonderd jaar een gebruik als grasland en daarenboven is het er erg nat ten gevolge van een kwelsituatie.

Er kan dus besloten worden dat het landschap van De Melkkuip vanuit botanisch en vegetatiekundig standpunt van grote waarde kan geacht worden, temeer daar ook het esthetisch aspect door de kleinschalige variatie van de vegetatiestructuur een grote waarde heeft. Het is een landschappelijk aantrekkelijk, open gebied met een zeer uitgesproken reliëf. Op de hoger gelegen delen die in een boog omheen de laaggelegen zone liggen, komen akkers voor. Het laag gelegen gebied is een geheel van verland moeras, sloten en elzen- en wilgenkanten, omgeven door weilanden.

Het landschap wordt doorkruist door een aantal landelijke wegen. Eén ervan, de Melkkuipstraat, is verhard. Het noordwestelijk deel wordt begrensd door de wegzate van de oude kasteeldreef. De dreef (met vier boomrijen) is verdwenen. Er komt momenteel enkel een rijbeplanting met esdoorn voor. De dreef staat op een hoger gelegen strook die met een steilrand gescheiden wordt van de aanpalende (gras)akkers.

Fauna

Het beschermde gebied is een vaste broedplaats van moerasvogels als blauwborst en rietgors en van vogels van akker- en grasland als veldleeuwerik, graspieper en kievit. De Melkkuip is tevens een belangrijke voedsel- en pleisterplaats voor tal van vogelsoorten. In de winterperiode worden watersnip, houtsnip en sijs geregeld waargenomen. In het najaar komt ook de patrijs voor. Gedurende het hele jaar gebruiken de buizerd, torenvalk en sperwer, die broeden in de bossen in de omgeving, het landschap als hun voedselgebied.

Van de zoogdieren is nog weinig bekend. Konijn, haas en wezel komen zeker voor. In de poelen en de sloten komen groene kikker, bruine kikker, kleine watersalamander en Alpenwatersalamander voor. Sommige waarnemingen vermelden het voorkomen van de rugstreeppad. In en aan het gebied zijn talrijke paddenoversteken aanwezig. Geregeld wordt ook de hazelworm in het gebied waargenomen.

  • Beschermingsdossier DA002122, De Melkkuip (M. De Borgher, 1999, digitaal dossier).
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 105064, Oostkapelleveld .
  • Centrale Archeologische Inventaris, CAI ID 151782, Oostkapelleveld 6.
  • Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
  • Topografische kaart van België, Nationaal Geografisch Instituut, uitgave 2006, schaal 1:10.000.

Auteurs: Cox, Lise; De Borgher, Marc
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Kasteeldomein van Boechout en omgeving


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Melkkuip [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/309000 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.