Hoeve met losse bestanddelen onder zadeldak rondom een erf bedekt met grint, en beschaduwd door een appelboom; behouden bakstenen stoep rondom het boerenhuis en vóór de stalvleugel; toegangshek aan de straatzijde.
Ten noordwesten van het erf: boerenhuis van anderhalve bouwlaag met zes traveeën + twee opkamertraveeën rechts onder gebogen doorlopend zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, Vlaamse pannen). Het huis wordt gedateerd in 1848 door de gele bakstenen opgenomen in het metselverband van de linker zijgevel. Verankerde, donkerrode baksteenbouw. Kleurrijke erfgevel. Witgekalkte lijstgevel op gepikte plint, verlevendigd met okergele beschildering voor de strekse lateien van de rechthoekige muuropeningen op de begane grond, de vlakke omlijstingen en de cordonvormende onderdorpels van de halfronde bovenvensters; voorts groenbeschilderde, betegelde onderdorpels van de benedenvensters. Behouden houtwerk met kozijnconstructies en luiken op de begane grond, en met radverdeling op de bovenverdieping. Achtergevel: rechthoekige vensters onder meer twee opkamervensters links, met okergeelbeschilderde strekse lateien; getraliede kozijnen met kleine roedeverdeling, behalve één met recenter houtwerk; verdwenen luiken (zie duimen). Voorts, haaks aanleunende keuken met bakhuis onder onderbroken zadeldak. Zijpuntgevels afgewerkt met muurvlechtingen; rechts, twee getoogde kelderopeningen.
Ten zuidwesten: lage stalvleugel (nokrichting loodrecht op het boerenhuis, golfplaten) van witgekalkte baksteen op gepikte plint, met oude kern uit de 19de eeuw maar deels vernieuwd na brand.
Ten zuidoosten: voormalige hopast (nokrichting parallel aan het boerenhuis, Vlaamse pannen) uit de tweede helft van de 19de eeuw. Rechthoekig gebouw van witgekalkte baksteen; één bouwlaag met muurankers ter hoogte van de droogzolder.
Ten noordoosten: nieuwe loods.