Zogenaamd 'Ter Winterbeek' volgens bewoners; recente benaming verwijzend naar de ligging ten oosten van de Winterbeek. Hoeve met losse, lage bestanddelen onder pannen zadeldaken met bliksemafleiders, U-vormig gegroepeerd rondom een verhard erf met grastuin in plaats van de voormalige vaalt. Deels behouden stoepen van baksteen en kasseien. Omhaagde moestuin rechts van het boerenhuis. Ten zuidoosten, boomgaard afgezoomd met doornhaag. Ten noordoosten, drenkplaats omringd met knotpopulieren. Voorts, voornamelijk hopvelden typerend voor de onmiddellijke omgeving.
Ten noordwesten van het erf: boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type met stal van vier traveeën links + dubbelhuis van vier traveeën en een opkamertravee rechts, onder doorlopend zadeldak (mechanische en Vlaamse pannen) met overstekende dakrand op houten modillons, uit het vierde kwart van de 18de eeuw-eerste kwart van de 19de eeuw. Stijl- en regelwerk met witgekalkte vullingen: behouden leem bij de twee traveeën links van de deur, echter voorts versteend in de loop van de 19de en de 20ste eeuw. Uitstekende ankerbalken. Grijsbeschilderde bakstenen voeting, met getrapte beëindiging bij de travee links van de deur; tevens met verdiept gedeelte ter hoogte van twee putten links. Links een staltravee met vernieuwd bakstenen gevelparement. Kleine rechthoekige kelderopening met getralied kozijn, onder de opkamer. Rechthoekige muuropeningen met kozijnconstructie. Behouden opkamervenster: houten bolkozijn met ankerbalk, schuiframen, kleine roedeverdeling en luiken. Rechts van de deur: twee recentere houten kruiskozijnen (19de eeuw) met geprofileerde tussendorpel, kleine roedeverdeling bovenaan, en luiken. Links van de deur: twee vergrote vensters met nieuwe kleine roedeverdeling (20ste eeuw); oudere luiken. Kozijndeur met gestrekte tussendorpel op geprofileerde consooltjes (recenter ?); bovenlicht met radverdeling. Aangepaste staldeur rechts. Nieuwe stalvensters. Twee klimmende dakkapellen met luik; een klimmend dakvenster (laadluik) ter hoogte van de stal. Achtergevel: lemen vullingen meer behouden dan bij de erfgevel. Kelderopening met getralied bolkozijn onder de opkamer links. Kleine, rechthoekige kozijnvensters met luiken. Rechthoekige kozijndeuren. Verankerde bakstenen zijpuntgevels: rechts, twee getoogde kelderopeningen met verdiept getralied kozijn, en rechthoekig laadvenster op de zolderverdieping. Interieur: geprofileerde balksloffen.
Ten zuidwesten: dwarsschuur met wagenhuisgedeelte rechts, onder zadeldak (nok loodrecht op het boerenhuis, mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons, gedateerd 1850 (?) door middel van verweerde gevelsteen in de rechter zijgevel. Stijl- en regelwerk met horizontale plankenbeschieting op bakstenen voeting. Uitstekende ankerbalken ter hoogte van de dorsvloer. Rechthoekige schuurpoort met rondboogdeurtje in de rechter poorthelft. Wagenhuis met houten hek. Recenter aanbouwsel links. Verankerde bakstenen zijpuntgevels met muurvlechtingen en uilengat.
Ten noordoosten: kleinere dwarsschuur onder overstekend zadeldak (nok loodrecht op het boerenhuis, mechanische pannen) op houten modillons, volgens de bewoners circa 1850 naar hier overgebracht volgens de nog bewaarde koopakte. Stijl- en regelwerk met versteende vullingen. Aanbouwsel tegen de achtergevel; loods tegen de rechter zijgevel.
Achter het boerenhuis: alleenstaand vervallen bakhuis onder onderbroken zadeldak (nok loodrecht op het boerenhuis, Vlaamse pannen). Witbeschilderd stijl- en regelwerk met lemen vullingen, behalve de zijgevels en het lager ovengedeelte van baksteen.