Herenhoeve ''t Weenshof' volgens de inscriptie van gevelsteen boven de huisdeur. Achterin gelegen herenhoeve met losse, lage bestanddelen van verankerde donkerrode baksteen onder blauwe daken, grosso modo daterend uit het laatste kwart van de 19de eeuw. De oprit is met grint bedekt en loopt recht naar het boerenhuis. Hij is afgescheiden van het omgevend weiland door middel van een witgekalkte betonnen afsluiting. Daarnaast is er ook een recentere dienstoprit links van de eerstgenoemde; beide zijn geflankeerd door bakstenen hekpijlers aansluitend bij de afzomende doornhaag aan de straatzijde.

Ten noordwesten: een herenboerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type met oorspronkelijke paardenstal links; beboomde voortuin omringd met laag muurtje waarop ijzeren hek tussen bakstenen hekpijlers. Erachter, een gebetonneerd erf met bakhuis (nokrichting loodrecht op het boerenhuis) en een nieuw stalgebouw (nokrichting parallel aan het boerenhuis). Ten zuidoosten van het boerenhuis: een dwarsschuur, die naar verluidt als veldhospitaal fungeerde tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ten zuiden: een afzonderlijke hopast. Ten oosten: een kleine drenkplaats omgeven met knotpopulieren.

Herenboerenhuis met dubbelhuisopstand van negen traveeën onder mansardedak met leien (nokrichting parallel aan de straat) met bliksemafleider en twee dakkapellen (plat dak); via bouwnaad links overgaand in lagere stalvleugel van drie traveeën onder een zadeldak met leien, gedateerd 1885 door middel van uitstekende gele baksteenkoppen in de linker zijgevel.

Woonvleugel met twee rechthoekige kelderopeningen onder strekse latei links; getraliede kozijnen. Soortgelijke vensters en deur respectievelijk met onderdorpel en bordes (drie treden) van arduin. Behouden houtwerk uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Beluikte kozijnvensters met kruis- en grote roedeverdeling; T-verdeling bij de twee vensters links. Kozijndeur met tweedelig bovenlicht. Oorspronkelijke paardenstal, heden koestal: beluikte en getraliede kelderopening rechts, getoogd venster erboven, en centrale rechthoekige staldeur met kozijn. Soortgelijke achtergevel, echter met vernieuwd venster- en deurhoutwerk bij de woonvleugel; stal met een blinde travee rechts, rechthoekige kelderdeur (links) en staldeur, allebei met kozijn. Rechter zijpuntgevel: laag aanbouwsel onder lessenaarsdak, naar verluidt oorspronkelijk het bakhuis. Interieur: schouw van gemarmerd hout in de keuken; bijkomende bepleistering met grijsbeschilderde Korinthische pilasters voor de schouw in het salon met versierd stucplafond.

Rechts van het boerenhuis: bakstenen rechthoekig privaat onder tentdak.

Dwarsschuur onder zadeldak (nokrichting loodrecht op het boerenhuis, Vlaamse pannen) met twee bliksemafleiders en overstekende dakrand op houten modillons; jaartal 1886 van uitstekende baksteenkoppen in de linker zijpuntgevel met radvormig uilengat. Twee rechthoekige schuurpoorten met deurtje in de linker poorthelft. Rechthoekige wagenhuisopening onder houten latei rechts; erboven, kleine houten duiventil. Interieur: twee tasruimten met houten afscheiding. Schaargebint van twaalf traveeën; pen- en gatverbindingen én moeren; isolatie door middel van puppen stro.

In onbruik zijnde hopast onder een zadeldak (nokrichting loodrecht op het boerenhuis, Vlaamse pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. Twee rechthoekige kozijndeuren links en schuifpoort rechts. Interieur met behouden uitrusting: centrale houten trap naar de droogvloer van houten latwerk, op zolderhoogte; eronder links bevindt zich een bakstenen stookplaats met aansluitende trechter van tichelen. Nog aanwezig: grote houten hark, vroeger gebruikt voor het bewerken van de hop op de droogvloer.