Dieper in gelegen hoeve met losse lage bestanddelen onder pannen zadeldaken, gegroepeerd rondom een met grint bedekt rechthoekig erf; ten noordoosten: drenkplaats omzoomd met knotpopulieren in de nabijheid van de hopast. Begrinte erfoprit. Veldwegel naar alleenstaande oude linde ten noordoosten van de hoeve, reeds op de Vander Maelenkaart (1840-1845) aangeduid als 'Tilleul'.
Ten noordwesten van het erf: boerenhuis onder overstekend zadeldak met wolfseind links, naar verluidt in kern opklimmend tot circa 1770. Recent versteende erfgevel, oorspronkelijk van wit overpleisterd stijl- en regelwerk met lemen vullingen en kozijnconstructies. De achtergevel en de zijgevels werden al eerder versteend. Haaks aanleunende keuken met bakhuis tegen de achtergevel. Recente aanbouwsels.
Ten zuidwesten: grote dwarsschuur onder zadeldak (nokrichting loodrecht op het boerenhuis, mechanische pannen) met twee wolfseinden en overstekende dakrand op houten modillons, uit de 19de eeuw. Lange wanden van stijl- en regelwerk met groenbeschilderde plankenbeschieting op getrapte, bakstenen voeting. Bakstenen zijgevel. Schaargebint van tien traveeën; verdwenen geschoorde nokstijlen.
Ten noordoosten: hopast (nokrichting loodrecht op het boerenhuis, Vlaamse pannen), uit het laatste kwart van de 19de eeuw-eerste kwart van de 20ste eeuw.
Ten zuidoosten: nieuwe loods.