Teksten van Omgeving van de neoclassicistische hoeve Prinsenbos

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/309465

Omgeving van de neoclassicistische hoeve Prinsenbos ()

In het ancien régime bezat de heer van Diest ongeveer 152 bunder bos op de Diestiaanheuvels tussen Diest, Scherpenheuvel, Bekkevoort en Assent, bekend onder de naam Prinsenbos. Deze benaming verwijst naar de prinsen van Oranje - sinds de 16de eeuw heren van Diest. Op de Frickxkaart (1712) en de Villaretkaart (1745-1748) is het bos ook expliciet aangeduid als 'Bois du Prince 'Orange'. Op de Ferrariskaart (1771-1778) staat het grootste deel van dit bos, aangeduid als 'Prinsen Bosch', ingetekend als naaldhout. Al in 1585 was er sprake van een dennenbos, mogelijk het eerste in onze streken. Het zuidelijke deel van dit bos (iets ten zuiden van de hoeve) is ingetekend als loofbos en kreeg de benaming 'Tennen Bosch'. In het bos is er al een netwerk van wegen en paden zichtbaar.

Rond 1850 waren in dit bosgebied, vooral aan de oostrand, grote blokpercelen akkerland verschenen, gegroepeerd rond nieuwe hofsteden zoals de Prinsenboshoeve en de westelijker gelegen Groenendaelhoeve. Een rechte weg, die de heuvelrug doorkruiste (circa huidige Roeterstraat en Prinsenbos), vormde de ruggengraat van een nieuwe blokverkaveling. Langs deze weg, op de plaats van de huidige hoeve, werd in 1839 een eerste gebouw geregistreerd. Samen met 176 hectare grond – bijna uitsluitend dennenbos – was het eigendom van "Vandenhove gebroeders, Cluckers Christiaens en Co" uit Diest. Dit eerste bescheiden gebouw (oppervlakte 1,5 are) werd enkele jaren later afgebroken.

Rond 1860 was de Diesterse advocaat Andreas Nicolaas Cluckers, de enige eigenaar. Hij laat twee langwerpige, evenwijdig opgestelde gebouwen optrekken: het grotere westelijke volume was een woonhuis met schuur en stal, in het kleinere oostelijke volume waren een pachterswoning en paadenstallen ondergebracht. Andreas Nicolaas Cluckers jr. bewoonde het huis en liet in 1863 zowel het woonhuis als de pachterswoning aanzienlijk vergroten. Deze verbouwing was waarschijnlijk bepalend voor het huidige uitzicht. Opmerkelijk is de wijze waarop de twee dienstgebouwen (elk drie traveeën en twee verdiepingen) een eenheid vormen met het centraal gelegen huis (rondboogvensters, vijf traveeën en twee verdiepingen) onder één groot schilddak. De geschilderde vensters van de dienstgebouwen – eigenlijk schuren met laadvensters in de zijgevels, de uniforme witte gevelbepleistering, de doorlopende tandlijst en zo meer, geven het gebouw (van ver) de uitstraling van een groot classicistisch kasteel (gerestaureerd in 1999-2000).

Op de kaart van 1904 zijn twee oprijlanen zichtbaar: één westelijke (richting Groenendaalhof) en een zuidelijke, richting de Staatsbaan. Tijdens het interbellum is het bos nagenoeg verdwenen, zoals ook zichtbaar op de topografische kaart van 1939. Enkel langs weerszijden van de zuidelijke oprijlaan blijft een lange beboste strook behouden. Op deze kaart is ook voor het eerst een ovaalvormige vijver, langs de noordzijde afgezoomd met een houtkant, te zien. Op latere topografisch kaarten wordt duidelijk dat ook landschapsarchitecturale ambities een rol hebben gespeeld: zo kreeg de zuidelijke oprijlaan een lichtgolvend verloop.

Na de Tweede Wereldoorlog werd er op de heuvelrug langs de Staatsbaan een Heilig Hartbeeld, uitkijkend op Assent opgericht. In de de tweede helft van de 20ste eeuw, werden in de onmiddellijke omgeving van de hoeve een villa en landbouwdienstgebouwen (silo's en loodsen) toegevoegd. Ook in het zuiden van het gebied verschenen een aantal nieuwe woningen.

Afgezien van deze nieuwe bebouwing, bleef de geïsoleerde inplanting van de hoeve te midden van een heuvelachtig landschap van weilanden, een hoogstamboomgaard en relatief kleine akkers afgewisseld met schaarse relicten van het Prinsenbos opmerkelijk intact. Typerend voor dit gebied is de ontsluiting door een opvallend rechtlijnig wegenpatroon, verwijzend naar de drevenstructuur aangelegd vóór de grote ontginningen van het Prinsenbos. De wegen in het gebied zijn grotendeels onverhard of aangelegd met grind of kassei. Een deel van de weg ten zuiden de hoeve, bestaat uit een dreef van Amerikaanse eik. Ook langs de weg ten noorden van de hoeve zijn nog dreefrestanten met Amerikaanse eik, es en gewone esdoorn herkenbaar. In de omgeving van het landhuis staan enkele solitaire bomen: een treurwilg langs de rand van de vijver en een aantal solitaire zomereiken op en om het erf. Het sterk afgewisseld bodemgebruik en het door holle wegen en taluds sterk doorsneden reliëf zorgen voor een gevarieerde en visueel aantrekkelijke site gedomineerd door de monumentale vormgeving van dit oorspronkelijke landhuis.

  • DENEEF R., 2007: Historische tuinen en parken van Vlaanderen. Inventaris Vlaams-Brabant. Hageland - Noordoosten van Vlaams-Brabant. Aarschot, Begijnendijk, Bekkevoort, Boortmeerbeek, Diest , Haacht, Keerbergen, Rotselaar, Scherpenheuvel-Zichem, Tremelo.
  • INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024: Neoclassicistische hoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/200135 (geraadpleegd op ).
  • TEAM VAN MEER! 2019: Beheersplan Prinsenbos - neoclassicistische hoeve en omgeving [online], https://plannen.onroerenderfgoed.be/plannen/1102 (geraadpleegd op 27 september 2004)

Auteurs:  Deneef, Roger; De Maegd, Christiane; Kinnaer, Anse; Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & De Maegd C. & Kinnaer A. & Paesmans G. 2020: Omgeving van de neoclassicistische hoeve Prinsenbos [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437884 (geraadpleegd op ).


Hoeve Assent omgeving_versie 1_20130826 ()

Historiek

Het gebied ten noorden van het centrum van Assent en van de staatsbaan Leuven-Diest vormde op het einde van het ancien régime nog één aaneengesloten bos van circa 470 hectare dat zich uitstrekte van de Galgenberg en het Prinsenbos in het oosten tot aan de grens met Scherpenheuvel en Bekkevoort in het westen.

Het was opgedeeld onder enkele grootgrondbezitters waaronder Sint-Bernardsdal, de abdij van Park, de Commanderij van de Duitse Orde te Bekkevoort en de heer van Diest. Deze laatste bezat er ongeveer 152 bunder, bekend onder de benaming Prinsenbos - een expliciete verwijzing naar de prinsen van Oranje - sinds de 16de eeuw heren van Diest. Vermeldenswaard is het feit dat er reeds in 1585 sprake is van een dennenbos, voor zover bekend het eerste in onze streken.

Wegens de zandige, eerder marginale bodem (Diestiaan zand op de hellingen, zandleem op de vlakkere gedeelten) en het vrij sterke reliëf (de Luienberg ligt op 70 meter hoogte) kwam een omzetting van de bospercelen in akker- en weiland pas goed op gang bij het begin van de 19de eeuw. Eén van de belangrijke factoren bij dit proces was de Diestserse advocaat Andreas Nicolaas Cluckers die zich tussen 1826 en 1848 - een exacte datum is niet bekend - een landhuis annex hoeve liet bouwen in het Prinsenbos, de grens met Kaggevinne.

Beschrijving

De hoeve is bereikbaar vanaf de steenweg via al dan niet verharde holle wegen en landbouwwegen. Afgezien van een recente villa ernaast, bleef de geïsoleerde inplanting ten midden van een heuvelachtig landschap van weilanden, relatief kleine akkers afgewisseld met schaarse relicten van het Prinsenbos opmerkelijk intact.

Typerend voor dit gebied is de ontsluiting door een opvallend rechtlijnig wegenpatroon, verwijzend naar de drevenstructuur aangelegd vóór de grote ontginningen van het Prinsenbos. Het sterk afgewisseld bodemgebruik en het door holle wegen en taluds sterk doorsneden reliëf zorgen voor een gevarieerde en visueel aantrekkelijke site gedomineerd door de monumentale vormgeving van dit oorspronkelijke landhuis.

Bibliografie

  • CLAES F. 1977: De oorsprong van de naam Luienberg te Assent, Oost-Brabant, s.l.
  • CLAES F. 1979: Het oude Kaggevinne, land van Diest, Oost-Brabant, s.l., 11-20.
  • CLAES F. 1983: Kaggevinne, de naam en het dorp, Oost-Brabant, s.l., 177-172.
  • CLAES H. 1973: Uit het verleden van Assent, Oost-Brabant, s.l., 93-105.
  • HERMANS F. & RENIERS A 1965., Assent, Oost-Brabant , s.l., 59-63.
  • Werkgroep Leefmilieu Hageland e.a. 1988: Monografie Bekkevoort, Kessel-Lo.

Bron: Beschermingsdossier DB002058, Hoeve Assent: omgeving (digitaal dossier)
Auteurs:  Paesmans, Greta
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Paesmans G. 2013: Omgeving van de neoclassicistische hoeve Prinsenbos [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437878 (geraadpleegd op ).


Landschappelijke aanleg rond de hoeve Prinsenbos ()

Beschrijving

Hoevecomplex uit midden 19de eeuw met neoclassicistische residentiële vleugel; bescheiden elementen van landschaps­architectuur (golvende bosranden, vijver).

Het Prinsenbos (naar vroegere eigenaars: de prinsen van Oranje, heren van Diest) vormde de oostelijke uitloper van het grote boscomplex, dat tot in de late 18de eeuw bijna de hele ruimte tussen Tielt, Diest, Scherpenheuvel en Bekkevoort besloeg. Wegens de zandige, vrij marginale (zand­leem)­ bodems en de steile hellingen met ontsluitingen van het Diestiaan, kwam de meer intensieve ontginning van dit gebied pas in de 19de eeuw op gang. Rond 1850 waren in dit bosgebied, vooral aan de oostrand, grote blokpercelen akkerland verschenen, gegroepeerd rond nieuwe hofsteden zoals de Groenendaalhoeve en iets meer naar het oosten de Prinsenboshoeve. Een rechte weg, die in noordwestelijke richting de heuvelrug doorkruiste, vormde de ruggengraat van een nieuwe blokverkaveling. Langs deze weg, op de plaats van de huidige hoeve, werd in 1839 een eerste gebouw geregistreerd. Samen met 176 hectare grond – bijna uitsluitend dennenbos – was het eigendom van "Vandenhove gebroeders, Cluckers Christiaens en Co" uit Diest. Eerstgenoemde is mogelijk Henri-Augustin van den Hove, burgemeester van Diest in de periode 1826-1830, lid van het Congres, volksvertegenwoordiger vanaf 1831 en directeur van de Munt te Brussel – tevens eigenaar van de 'Engelse Hof ' bij Groot Asdonk op de grens van Molenstede en Tessenderlo. Andreas Nicolaas Cluckers, die vervolgens de enige eigenaar wordt, was advocaat te Diest en bezat ook onder meer de nabijgelegen Waterhoeve.

Dit eerste bescheiden gebouw (oppervlakte 1,5 are) werd enkele jaren later afgebroken en vervangen door twee grotere, evenwijdig opstelde gebouwen, waarvan het westelijke een residentiële functie had en door de zoon van Cluckers (ooit schepen van Kaggevinne-Assent) ook daadwerkelijk bewoond werd. Andreas Nicolaas Cluckers jr. liet bij zijn aantreden in 1863 zowel het woonhuis (in feite een combinatie van verblijf met schuur en stal) als de pachterswoning aanzienlijk vergroten. Deze verbouwing was waarschijnlijk bepalend voor het huidige uitzicht. Opmerkelijk is de wijze waarop de twee dienstgebouwen (elk drie traveeën en twee verdiepingen) een eenheid vormen met het centraal gelegen huis (rondboogvensters, vijf traveeën en twee verdiepingen) onder één groot schilddak. De geschilderde vensters van de dienstgebouwen – eigenlijk schuren met laadvensters in de zijgevels, de uniforme witte gevelbepleistering, de doorlopende tandlijst en zo meer, geven het gebouw (van ver) de uitstraling van een groot classicistisch kasteel (gerestaureerd in 1999-2000).

Pas op de meer recente topografisch kaarten wordt duidelijk dat ook landschapsarchitecturale ambities een rol hebben gespeeld, met name in het licht golvende verloop van de twee oprijlanen, langs weerszijden van een lange beboste strook. Het recentelijk gerestaureerde 'kasteel' kijkt in zuidwestelijke richting uit over een weide met een ovaalvormige vijver, langs de noordzijde afgezoomd met een houtkant. Een golvend landschap van akkers, weiden en bosrelicten vormt de achtergrond. Geen spoor echter van de sierbeplantingen, bruine beuk en zo meer, of zelfs maar oude bomen, die men in een dergelijke setting zou verwachten.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Oudste kadastrale legger [212] Kaggevinne-Assent, art. 425.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Kadastrale opmetingsschets Kaggevinne-Assent 1839 nr. 5 en 1865 nr. 19.
  • Le Livre d'Or de l'Ordre de Léopold et de la Croix de Fer, Bruxelles, Lelong, 1858, p. 374-375.
  • BAEYENS L. & SCHEYS G., Bodemkaart van België: kaartblad Diest 76W, Centrum voor Bodemkartering, 1958.

Auteurs:  Deneef, Roger; De Maegd, Christiane
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Deneef R. & De Maegd C. 2007: Omgeving van de neoclassicistische hoeve Prinsenbos [online], https://id.erfgoed.net/teksten/437880 (geraadpleegd op ).