is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Snepkensvijver met omgeving
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Snepkensvijver met omgeving
Deze bescherming was geldig van tot
Het landschap Snepkensvijver en omgeving bestaat uit een afwisseling van duinruggen met naaldbos en heide met enkele uitgestrekte plassen en vennen ertussen. De Snepkensvijver vormt een relict van turfwinning. Langs de Kleine Nete en de afgesneden meanders komen voornamelijk elzenbroekbossen voor.
Het landschap, met een oppervlakte van circa 171 hectare, bevindt zich op de grens van de gemeenten Geel, Herentals, Kasterlee en Olen. Het gebied wordt begrensd door de Lichtaartseweg in het noorden en de Kleine Nete met enkele afgesneden meanders in het zuiden. De gemiddelde hoogte bedraagt 10 tot 15 meter +TAW. De Snepkensvijver grenst aan de Kempense heuvelrug. Het stilstaande water langs deze heuvelrug vormt een moerassig gebied. De Boterpottenloop loopt in het zuidoostelijk deel van het gebied.
Het tertiair bestaat uit bleekgroen tot bruin, fijn, licht glauconiet- en micahoudend zand met paarse kleihorizonten en onderaan kleine, zwarte silexkeitjes, behorend tot de Formatie van Kasterlee (plioceen). Het tertiaire pakket wordt bedekt door holoceen stuifzand. Het noordelijk deel van het gebied bestaat uit een uiterst natte lemig zandbodem zonder profiel (bodemtype Sgp(v)). Van noord naar zuid komen volgende bodemtypes voor: natte zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (bodemtype Zeg, grondwater podzol), duingronden (bodemtype X), matig droge tot matig natte zandbodems zonder profiel (bodemtype ZDp) en zeer natte zandbodem zonder profiel (bodemtype Zfp, hydromorfe bodems met een verveende bovengrond). De duinen van de Kempen zijn typerend voor een gemengd landtype met landduinen en uitgewaaide depressies. Ze zijn opgebouwd uit los, humusarm zand op wisselende diepte en rusten op een quasi onthoofde podzol. Langs de Kleine Nete worden op de Digitale Bodemkaart van Vlaanderen zeer natte lemig zandbodems zonder profiel (bodemtype v-Sfp) en veenbodems (bodemtype V) weergegeven. In het oostelijk deel van het landschap zijn natte zandbodems met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (bodemtypes Zeg en Zeg3, grondwater podzolen), matig natte zandbodems met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (bodemtype Zdg, podzolbodems) en matig droge zandbodems met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (bodemtype Zcg, podzol) aanwezig.
De kabinetskaart van de Ferraris (1770-1778) geeft het gebied weer als deel van een uitgestrekt heidegebied, de “Hooge Heyde”. De Snepkensvijver wordt weergegeven als de “Schoute Vijver” Enkele vennen en moerassen bevinden zich in de heide. Langs de meanderende Nete komen vochtige weilanden voor. De kaart van Vandermaelen (1846-1854) stelt het gebied voor als deel van de heide (“bruyère”) met enkele vennen en grasland langs de Kleine Nete. Op de kaarten van het Miltiair Cartografisch Instituut (1909 en 1960) is te zien dat de heidegebieden met naaldhout beplant werden.
De Snepkensvijver vormt een relict van vroegere turfwinning. De vijver en vennen leverden ook ijzererts en werden gebruikt als lijnwaadblekerij. Rechtlijnige, twee meter brede panden, gescheiden door een vaag spoor van grachten, die verticaal uitlopend op een middensloot, zijn hiervan een overblijfsel. Voor 1815, mogelijk reeds tijdens de 17de eeuw, werd vanuit de zuidwestelijke hoek van de vijver een 600 meter lange afwateringssloot naar de Kleine Nete toe aangelegd. Bij laag water in de Netevallei vloeide het water volledig uit de vijver weg om bij overstromingen van de rivier opnieuw langs deze sloot binnen te komen. Vanaf circa 1960 werd de Kleine Nete rechtgetrokken, waardoor er geen meer watertoevoer naar de vijver gebeurde.
Het gebied wordt gekenmerkt door een grote variatie aan landschapstypes, waarvan er een aantal tot het typisch Kempens landschap behoren, zoals vennen, natte en droge heide, loof- en naaldbossen, stuifduinen, weilanden, dreven en de boorden van de Nete met haar afgesneden meanders. Het is vooral deze afwisseling die de hoge belevingswaarde van dit landschap bepaalt.
De Snepkensvijver met omgeving bestaat uit een bijzondere concentratie van natte heide en vennen in een beboste omgeving. Enkele voorkomende, vrij zeldzame plantensoorten zijn ronde en kleine zonnedauw (Drosera rotundifolia en Drosera intermedia), bruine en witte snavelbies (Rhynchospora fusca en Rhynchospora alba), veelstengelige waterbies (Eleocharis multicaulis) en moeraswolfsklauw (Lycopodiella inundata). De vegetaties behoren onder andere tot de dopheide-associatie, de associatie van de struikheide en kruipbrem, de associatie van de moeraswolfsklauw en het gagelstruweel. Veenmos, dopheide, veenbes, kleine zonnedauw, veenbes en veenpluis typeren de vegetatie. Het grootste deel van de droge, voedselarme gronden van het duinmassief wordt ingenomen door aangeplante naaldbossen met een ondergroei, veelal beperkt tot fijnbladige grassen of zonder ondergroei, met een laag onverteerde naalden. De oudere bestanden bestaan meestal uit grove den of sporadisch zeeden, de jongere bestanden uit Corsicaanse den. Het oostelijk deel van het landschap kan beschouwd worden als een parkgebied met dreven en rechthoekige percelen, beplant met diverse boomsoorten of in gebruik als akker of weiland.
De Biologische Waarderingskaart (versie 2, 1997-2010) vermeldt de aanwezigheid van soortenarm permanent cultuurgrasland, soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden, verruigd grasland, eiken-berkenbos, naaldhoutaanplanten met ondergroei van struiken en bomen, aanplanten van grove den zonder ondergroei of met laag struikgewas of met lage ondergroei (grassen, kruiden), natte ruigte met moerasspirea, vochtig, licht bemest grasland gedomineerd door russen (pitrus en zeegroene rus, geen veldrus), houtkanten met dominantie van zomereik, gagelstruweel, door pijpenstrootje gedomineerde heide met struik- en boomopslag, vochtige tot natte dopheidevegetatie en venig berkenbos. De vennen werden geïnventariseerd als oligotroof tot mesotroof water of oligotrofe plas/ven. Langs de rechtgetrokken Kleine Nete en de afgesneden meanders komen mesotroof elzenbos (met zeggen), zuur eikenbos, door russen gedomineerd grasland met boom- of struikopslag en populieren voor.
Het landschap heeft een belangrijke natuurwetenschappelijke waarde. Het is een gebied dat een bijzondere concentratie van natte heiden en vennen omvat, gelegen in een beboste omgeving. Het zijn zeldzame biotopen waarvan de samenstellende elementen - onder meer de dopheide-associatie, de associatie van de struikheide en kruipbrem, de associatie van de moeraswolfsklauw en het gagelstruweel - eveneens eerder zeldzaam te noemen zijn. Door zijn hoge landschappelijke en vegetatiekundige differentiatie biedt dit landschap voor heel veel dieren en plantensoorten levensmogelijkheden waarvan een rijke avifauna het bewijs is: grote zeldzaamheden als zwartkopmeeuw en geoorde fuut (als onregelmatige broedvogel) zijn de interessantste soorten. Naast de vele duizenden broedende kokmeeuwen (ten tijde van de bescherming) broeden er nog belangrijke soorten als de winter- en zomertaling, tafeleend, kuifeend, dodaars, sprinkhaanrietzanger, rietgors, roodbosttapuit en blauwborst. De enorme aantallen vogels in sommige vijvers veroorzaken guanotrofering (voedselaanrijking door vogelmest) van het oligotrofe water, waardoor de oorspronkelijke vegetatie volledig verdwijnt en vervangen wordt door een nieuwe.
Auteurs: Deneef, Roger; Cox, Lise; De Smedt, P.; Van Olmen, Mira; De Borgher, Marc; Meesters, Ludo; De Clippel, Jean-Yves
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Snepkensvijver met omgeving [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/309521 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.