erfgoedobject

Instituut Sint-Franciscus en klooster der Grauwe Zusters Penitenten

bouwkundig element
ID
30959
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/30959

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

In 1413 werd het klooster gesticht onder impuls van de adellijke familie de Montmorency, volgens de regel der derde orde of orde der penitentie. De zusters legden zich vermoedelijk aanvankelijk toe op de verzorging van pestlijders. Later volgden ook de algemene ziekenzorg aan huis, de verzorging van krankzinnige vrouwen van begoede stand en bejaarden, en onderwijs. Dit laatste resulteerde in de uitbouw van het huidige schoolcomplex, het Sint-Franciscusinstituut.

In 1436 grepen vermoedelijke plunderingen en vernielingen plaats, die aangericht werden door Engelse troepen onder leiding van de hertogen van York en Gloucester (zie het Beleg van Kales). De grote brand die in 1563 Poperinge teisterde, tastte vermoedelijk ook het klooster aan. In 1645 werden verschillende gebouwen door brand vernield. Men richtte een nieuwe omheiningsmuur op in 1682. In de periode 1749-1781 kreeg het complex een vernieuwd elan onder het bestuur van Maria-Carolina Farvacques, wat af te lezen valt uit de bouwactiviteit en de herstellingswerken in deze periode. In 1797 volgde echter de openbare verkoop van de kloostergebouwen, gevolgd door sloping van de kapel. Vanaf 1802 kochten de zusters geleidelijk hun vroegere bezittingen terug en hervatten ook het onderwijs. In 1835 volgde de wederopbouw van de kapel. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden voornamelijk klasgebouwen vernield en de kapel beschadigd. 1919 kende de wederopbouw van een deel van de klasgebouwen. In 1922 deed men verbouwingswerken aan het poortgebouw aan de kant van de Bruggestraat. In 1929 volgden ook herstellings- en verbouwingswerken aan de kapel, en de uitbreiding met een nieuw klasgebouw. De oorlogsschade die in 1940 aan de gebouwen werd aangericht, werd later hersteld. Uitbreidingen met nieuwe schoolvleugels in oostelijke richting grepen ten slotte nog plaats in 1942-1944, 1954, 1962 en 1968.

Plattegrond

Het huidige gebouwencomplex dateert uit de 17de (?), 18de, 19de en 20ste eeuw. Het is gelegen binnen de driehoek gevormd door de Bruggestraat ten zuiden, de Paardenmarkt ten westen en de Komstraat ten noorden. Daarenboven is het ook gelegen ten noorden van de Sint-Janskerk.

Straatvleugel (A) grosso modo daterend van 1922 en 1929. Respectievelijk van links naar rechts: tuinmuur, poortgebouw (1), kapel (2) en klasgebouw (3). Twee bouwlagen onder onderbroken zadeldak met kunstleien en pannen (nokrichting parallel aan de Bruggestraat); een polygonale dakruiter (19de eeuw) met dubbel ingesnoerde spits (leien) bevindt zich ter hoogte van de kapel. Brede lijstgevel van gele baksteen op arduinen sokkel. De eclectische bouwtrant is voornamelijk geïnspireerd op de gotiek; daarenboven sluit hij ook aan bij de gelijktijdige historiserende wederopbouwarchitectuur in de streek.

Tuinmuur: rechthoekige casementen en aflijnend bakstenen korfboogfries.

Neogotisch poortgebouw (1); jaartal 1413 (stichtingsjaar) links, centrale inscriptie 'Ons toekome Uw Rijk' onder Heilig Hartbeeld in rondboognis, en jaartal 1922 (verbouwingsjaar), opgenomen in vierpassen op de borstwering van de drie dakvensters met trapgevel. Dubbelhuis van zeven traveeën, onder meer een centrale risaliettravee. Brugse traveeën met korfbogige casementen op de borstwering. Kruisen kloosterkozijnen (Euvillesteen ?). Overhoekse muizentand en tandlijst met dropmotief. Achtergevel aan de tuinzijde: ouder muurgedeelte van gele baksteen, met jaartal 1687 van rode bakstenen opgenomen in het metselverband van de geprofileerde hoge schoorsteen; twee verdiepte, houten kruiskozijnen (kleine roedeverdeling) met afzaat op de bovenverdieping. Links zijtrapgevel. Getrapt aandak rechts.

Kapel (2) met rechthoekige plattegrond, heropgebouwd in 1835 echter met uitzicht van 1929; behouden 19de-eeuwse dakruiter. Zeven traveeën; arduinen gevelsteen rechts, onder meer met inscriptie 'Deus meus et omnia'. Twee halfronde vensters (links) en rondbogige drielichten gevat in rechthoekige muurvakken. Rondbogige kapeldeur (derde travee) tussen pilasters; bekronende natuurstenen rondboognis met Sint-Franciscusbeeld onder baldakijn, tussen bakstenen voluutversiering. De achtergevel aan de speelplaatszijde bevat rondbogige drielichten. Grijsbeschilderd interieur met pilasters op de vensterpenanten; tongewelf. Neogotisch altaar met retabel, en doksaal gedateerd 1922.

Klasgebouw (3) van 1929. Tien Brugse traveeën met grote raamoppervlakken typerend voor het traditionele schoolgebouw uit het laatste kwart van de 19de en het eerste kwart van de 20ste eeuw. Soortgelijke speelplaatsgevel.

Verbouwde tussenvleugel (B) van twee bouwlagen, mogelijk met een oude kern uit de 17de eeuw. Hiernaar verwijzen de steile helling van het voorts aangepaste zadeldak en de deels behouden speelplaatsgevel van heden vijf traveeën. Lijstgevel van gele baksteen. Spitsbogige muuropeningen op de begane grond, respectievelijk van links naar rechts: recentere deur; vier doorgetrokken vensters, echter met behouden strekse boog getypeerd door het afwisselend gebruik van rode baksteen; dichtgemetseld soortgelijk venster. Bovenverdieping: twee rechthoekige vensters met houten kloosterkozijn (18de eeuw ?); dichtgemetselde rechthoekige vensters rechts.

Kloostergebouw (C) van circa negentien ankertraveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met Vlaamse en mechanische pannen. Het gaat om één architecturaal geheel, dat echter vermoedelijk in twee kort op elkaar volgende of dooreenlopende fasen werd gebouwd: een westelijk gedeelte met jaarsteen 1751 (tuingevel) voorzien van de inscriptie 'S.P.R. S.M.C. Farvacques'; een smaller, oostelijk gedeelte met jaartal 1720 gegrift in een baksteen van de kelder; tevens bouwnaad (tuingevel) en aandak met muurvlechtingen tussen de twee gedeelten. Donkerrode baksteenbouw; gebruik van gele bakstenen voor de omlijsting van de getoogde muuropeningen, behalve voor de benedenvensters aan de kant van de speelplaats. Borstwering van tuingevel: vermelde jaarsteen 1751 en gevelstenen met initialen van kloosterzusters (18de eeuw). Kruisramen met kleine roedeverdeling; ook vernieuwde, onder meer met glas in lood. Houten dakkapellen; rechthoekige luiken met accoladebogige of gestrekte tussendorpel. Ten zuidoosten bevindt zich een laag 19de-eeuws aanbouwsel met twee gesuperposeerde polygonale erkers onder een plat dak.

Interieur: westelijk gedeelte: overwelfde zuidelijke kloostergang met witbepleisterde hangkoepeltjes tussen gordelbogen op geprofileerde kraagstenen; twee houten trappen naar het dormitorium, met houten deurhek halverwege; schilderij 'De overhandiging aan Sint-Franciscus van de Portioncula-aflaat', Antwerpse school, gerestaureerd in 1967. Oostelijk gedeelte met overwelfde kelders: bakstenen tongewelf met steekkappen ter hoogte van de kelderopeningen, en vermelde jaarsteen 1720; ook bakstenen kruisgewelven op een centrale bakstenen pijler.

Dienstgebouw (D) van twee bouwlagen onder kort overstekend zadeldak met Vlaamse pannen, mogelijk met een oudere kern. Het gebouw heeft echter een 19de-eeuws uitzicht. Verankerde rode baksteenbouw. Oostelijke gevel van zes traveeën. Rechthoekige muuropeningen, onder meer twee nieuwe links van de deur, met strekse latei van gele baksteen. Behouden kozijndeur en houten kruiskozijnen met luiken, in drie traveeën rechts op de begane grond. Voorts, recent vernieuwd houtwerk (kozijnen). De westelijke gevel met blinde onderbouw is voorzien van gedichte lichtgleuven rechts. De noordelijke zijpuntgevel heeft een rondbogig zoldervenster met ijzeren roede- en radverdeling.

Voormalig stalgebouw (E), heden deels aangepast tot garage. Eén bouwlaag onder zadeldak met Vlaamse pannen, met een overstekende dakrand op houten modillons. Verankerde oostelijke gevel van gele baksteen; hart- en ruitvormige metselaarstekens waartussen deels verdwenen (nieuw muurgedeelte) jaartal 1.29, van rode bakstenen opgenomen in het metselverband. De datering is vermoedelijk te vervolledigen tot 1729, zie onder meer drie behouden korfboogomlijstingen met afwisselend gebruik van rode bakstenen; anderzijds verwijzen verschillende bakstenen met initialen van kloosterzusters overleden voor 1700, mogelijk naar een oudere kern. Verankerde westelijke gevel van rode baksteen: rechthoekige kozijndeur verdiept in korfboogomlijsting rechts; voorts blinde gevel met bouwnaden.

Aangepaste schuur (F) van verankerde rode baksteen onder zadeldak (nokrichting parallel aan de Komstraat, mechanische pannen), met een oude kern. Naar dit laatste verwijst het jaartal 1762 van gele bakstenen opgenomen in het metselverband van de gevel aan de kant van de Komstraat; ook kruisvormig metselaarsteken (Komstraat nummer 9). Een rechthoekige schuurpoort bevindt zich links in de straatgevel. In de westelijke zijpuntgevel zijn nog enkele muurvlechtingen te zien onder de vernieuwde top. Kapgebint van vijf traveeën: trekbalken; nokgebint met schaarbalk op korbelen, en geschoorde makelaar.

Een bakstenen muur scheidt het klooster- en schooldomein van de Komstraat af; mogelijk zijn er nog oude muurgedeelten van 1682.

Bakstenen schoolgebouwen (G, H) van één à twee bouwlagen onder pannen zadeldak, uit de tweede helft van de 19de eeuw en het eerste kwart van de 20ste eeuw, onder meer van 1850, zie gevelsteen (zuidelijk gedeelte van vleugel G) en van 1919 (H): eenvoudige bouwtrant aansluitend bij de 19de-eeuwse schoolbouwtraditie.

Recentere vleugels respectievelijk van 1954 (I), 1962 (J) en 1968 (K).

  • [OPDEDRINCK J.] 1914: Poperinghe. Het klooster der Zusters Penitenten 1413-1913, Brugge.
  • SCHOONAERT G. 1984: Onderwijsstructuren in de 16e eeuw te Poperinge. De graeuwe susteren alleenelyck dochterkens leerende, Aan de Schreve XIV.4, 28-31.
  • TILLIE W. 1975: Historische gevels en gebouwen. Monumentenjaar 1975, Poperinge, 26-28.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Instituut Sint-Franciscus en klooster der Grauwe Zusters Penitenten [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/30959 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.