Kapelgebouw, Claeskapel genaamd, uit het midden van de negentiende eeuw.

De kapel werd opgericht in opdracht van Paul Claes, eigenaar van de prominente jeneverstokerij Claes in Lembeek en burgemeester van de gemeente tussen 1861-1879. In 1846 schonk hij een stuk grond, gelegen aan de Sterrestraat, aan de gemeente Lembeek die er een begraafplaats wou realiseren. In ruil vroeg Claes een kapel te mogen bouwen op deze begraafplaats als grafmonument van de familie Claes. Tot 1928 werden leden van de familie in de grafkelders onder de kapel begraven. In 1992 werd de stad Halle eigenaar van de kapel met bijhorende grafkelder. In 2023 werd de voordeur van de kapel gerestaureerd door leerlingen van het technisch atheneum van Halle.

De Claeskapel bevindt zich op het einde van een doodlopende kasseibaan, zijstraat van de Sterrestraat, waar de voormalige begraafplaats van Lembeek zich bevond. Gelegen op een relatief groot perceel, voorzien van dolomiet. Op het terrein staan een viertiental lindebomen met een maximale ouderdom van 30 jaar (Tilia Cordata), bodembedekking in Hedera helix en als hagen haagbeuk en buxus sempervirens. Voorheen fungeerde dit stuk grond als opslagplaats voor autowrakken; vandaag is het extra speelruimte voor de nabijgelegen basisschool.

Rechthoekige grafkapel in neoclassicistische stijl, opgetrokken uit natuursteen met arduinen accenten. De kapel heeft een symmetrische opbouw met centraal een rondboogvormige houten deur, voorzien van een omlijsting in blauwe hardsteen. Voor de toegangsdeur liggen twee arduinen treden. Het hoofdgestel met fronton, bekroond met een kruis, wordt gedragen door twee Toscaanse zuilen. Het is een schoolvoorbeeld van de klassieke architectuur door het driehoekig fronton (heden is de voorstelling in het timpaan verdwenen), een eenvoudig fries met op de hoeken trigliefen met daaronder guttae en een architraaf. Aan weerszijden van de toegangsdeur zijn sierlijke arduinen opschriftplaten ingewerkt. In de achter- en zijgevels zit telkens een rondboogvormig raam met een omlijsting in blauwe hardsteen. Rondom loopt een arduinen plint. Op de hoeken van de voorgevel bevinden zich gesculptuurde funeraire symbolen: een gevleugelde zandloper en een omgekeerde gecanneleerde toorts met eeuwigdurende vlam.

Het interieur is afgewerkt met baksteen en heeft een tegelvloer. Centraal, onder het raam, stond een witmarmeren altaar. Een arduinen trap leidt naar de crypte onder de kapel. Hier bevinden zich 33 grafnissen, waarvan 15 bezet zijn.