Aan de straat ingeplant boerenhuis, vermoedelijk ook voormalige molenaarswoning, aanleunend bij het langgestrekte type tengevolge van normale uitbreidingen; thans leegstaand. Gekasseid voorpleintje; geplaveide stoep. Rechts van de woning, toegangshek naar het achterliggend erf; bakstenen hekpijlers met piramidale bekroning. Ter hoogte van de links gelegen nieuwe bouw (nummer 35), stond tot in 1923 een houten staakmolen van circa 1700 zogenaamd "Steentjemolen"; sindsdien opgesteld te Merkem alwaar "Beukelaremolen" genoemd, sinds 1958 buiten werking en gerestaureerd in 1983-1984.
Lage boerenwoning thans met vijf traveeën + twee opkamertraveeën + twee traveeën + drie staltraveeën echts onder doorlopend zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen) met overstekende dakrand op houten modillons; een bouwnaad tussen de tweede en derde travee wijst op een latere uitbreiding met twee traveeën links, van de oorspronkelijke boerenwoning met jaartal 1777 van gele bakstenen opgenomen in het metselverband van de thans ingebouwde, oorspronkelijke linker zijpuntgevel uitlopend op schoorsteen met hoekbanden van gele baksteen, ook nog deels aanwezig bij de schoorsteen rechts; een bouwnaad tussen het woon- en stalgedeelte verwijst eveneens naar de latere toevoeging van de drie staltraveeën rechts. Volgens omwoner fungeerde laatst genoemde een tijdlang als maalderij zie ook het laadluik. Verankerde donkerrode baksteenbouw, witbeschilderd bij het woongedeelte op gecementeerde plint met schijnvoegen. Houten Mariakapelletje boven de deur links. Twee kelderopeningen onder de opkamer: rechthoekige kozijnen met houten spijlen, verdiept in getoogde omlijsting. Houten bolkozijnen met luiken, verdiept in korfboog of rechthoekige omlijsting. Aangepaste deuren en venster rechts. Stalgedeelte: rechthoekige muuropeningen met kozijnen. Achtergevel: getoogde kelderopening onder het centrale opkamervenster, voorts rechthoekige muuropeningen voornamelijk met kozijnen. Rechter zijpuntgevel afgewerkt met muurvlechtingen; korfboognisje op zolderhoogte.
Erf: lage dientsgebouwen uit de 19de en de 20ste eeuw zonder verdere noemenswaardigheden.
- DEVLIEGHER L., De molen in West-Vlaanderen, in Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, IX Tielt-Weesp, p. 229.
- DEVYT C., Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 1966, p. 95.
- LEEUWERCK E., De watermolen en de 15 windmolens te Poperinge, ten jare 1850 II, in Aan de Schreve, I, 4, 1971, p. 8-9).