Hoeve door de bewoners 'Maesdom' genoemd. Losse, lage bestanddelen van verankerde baksteen onder pannen zadeldaken getypeerd door bliksemafleiders, onder meer met hartvormige bevestiging. Gedeeltelijk verhard erf zonder specifieke vorm en moestuin. Ten westen bevindt zich een drenkplaats. Licht verharde erfoprit.
Ten noordwesten van het erf: boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type van oorspronkelijk twee staltraveeën links + vier traveeën + één opkamertravee rechts onder doorlopend, licht gebogen zadeldak met overstekende dakrand op houten modillons, uit de eerste helft van de 19de eeuw. Volgens de bouwnaad werd het huis uitgebreid met drie staltraveeën links in 1912, hierop wijst het jaartal van uitstekende baksteenkoppen in de linkerzijpuntgevel. Witgekalkte baksteenbouw op een gecementeerde en gepikte plint. Behouden opkamervenster: houten bolkozijn met schuiframen en kleine roedeverdeling; verdwenen luiken (zie duimen). Voorts aangepaste muuropeningen. De achtergevel bewaart een soortgelijk opkamervenster, en twee smallere rechthoekige kozijnvensters onder meer één met behouden schuifraam en kleine roedeverdeling; luiken. Rechterzijpuntgevel: drie getoogde kelderopeningen met verdiept rechthoekig kozijn voorzien van houten spijlen en tralies; twee rechthoekige zolderluiken met kozijn.
Ten noordoosten: dwarsschuur (nok loodrecht op het boerenhuis) met erin opgenomen stalvleugel links en wagenhuis rechts, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Overstekende dakrand op houten modillons. Horizontale plankenbeschieting en klimmend laadluik, boven de wagenhuisopening. Rechthoekige schuurpoort. Aanbouwsel onder lessenaarsdak tegen de rechter zijpuntgevel.
Achter het boerenhuis: voormalige hopast, heden stal, uit het laatste kwart van de 19de-eerste kwart van de 20ste eeuw. Verdwenen gek. Laag bakhuis tegen de linker zijpuntgevel.
Ten zuiden: betonnen loods.