Breedhuis van vijf traveeën en drie bouwlagen onder zadeldak met pannen, gedateerd 1907 door de gevelsteen op de hoogste verdieping, als tegenhanger van de jaarsteen 1699. Lijstgevel van witgeglazuurde baksteen, met middenrisaliet. Decoratief gebruik van verschillende kleuren voor banden, strekken van de getoogde bovenvensters, en de tegels met art-nouveaugetinte bloem- en bladmotieven ter versiering van borstwering en kroonlijst. De tweede bouwlaag heeft een centraal deurvenster met ijzeren, uitgewerkte leuning. Houten, gekorniste gootlijst op arduinen consoles. De centrale dakkapel is bekroond met een driehoekig fronton. Begane grond: drieledige winkelpui van arduin, geritmeerd door pilasters met gecanneleerde bovenhelft en centraal schijfmotief; recente zware puilijst.