erfgoedobject

Hopinstituut en Nationaal Hopmuseum De Stadsschaal

bouwkundig element
ID
31047
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31047

Juridische gevolgen

Beschrijving

Het Hopinstituut en Nationaal Hopmuseum 'De Stadsschaal' omvat een gedeelte van het voormalige recollettenklooster of de straatvleugel met aanpalend poortgebouw links (nummer 69-71). Daarachter bevindt zich een gekasseide binnenkoer met het voormalig stedelijk hopmagazijn (nummer 73).

Straatvleugel (nummer 69-71): huis vroeger 'Het Haentje' genaamd, waar in de 16de eeuw de rechtbank gevestigd was. In 1627 werd het pand aangekocht door de abt van de Sint-Bertinusabdij van Sint-Omaars voor de nieuwe kloostergemeenschap der paters recolletten, die belast werden met het oprichten van een Latijnse school. In 1630 volgde de uitbreiding met nieuwe kloostergebouwen aan de achterzijde naar de Bommelaarsbeek toe. Tijdens de Franse Revolutie ging men over tot opheffing van de kloosterorde en sluiting van de school. In de 19de eeuw werden de achterliggende kloostergebouwen gesloopt en startte men de bouw van het stedelijk hopmagazijn (zie verder). Daarnaast werd het gebouw ook ingericht tot herberg 'De Stadsschaal' met op de bovenverdieping de stedelijke toneelzaal. Heden functioneert het als ontvangstruimte van het Nationaal Hopmuseum. Recente aanpassings- en restauratiewerken gebeurden onder leiding van architect W. Ingelaere (Poperinge) met betrekking tot de achtergevel (onder meer een nieuw dienstgebouw) en het interieur (onder meer een toneelzaal op de bovenverdieping).

Dubbelhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, leien, mechanische pannen) met resten van een vorstkam, drie dakkapellen, en een overstekende dakrand op houten modillons en tandlijst. Het huis gaat terug op een oude kern uit de 16de eeuw. Het huidige uitzicht is echter het resultaat van opeenvolgende verbouwingswerken en restauraties, respectievelijk na de Eerste en Tweede Wereldoorlog en in de jaren 1960. Lijstgevel van gele baksteen met versierde muurankers. Behouden elementen uit de 16de eeuw(?) zijn: het eerder grote baksteenformaat verschillend van dat van latere aanpassingen en onder meer aangetroffen bij de kleine casementen van de borstwering; de gevelcartouches met inscriptie 'Anno' en '1579' waartussen het stadswapen prijkt; en de natuurstenen aedicula-nis in regionale renaissancestijl boven de hoofdingang en waarvan het weegschaaltje van het fronton herinnert aan de voormalige rechtbankfunctie. Vermoedelijk imitatieve vernieuwingen uit de 20ste eeuw van het oorspronkelijke 16de-eeuwse uitzicht zijn: de tudorboogomlijsting met drielob van de rechthoekige vensters en de dienstdeur rechts, uitgevoerd in andere bakstenen; de houten kruiskozijnen; en de rechter zijtrapgevel. Vermoedelijk daterend uit de eerste helft van de 18de eeuw, zie onder meer de inslag van de Lodewijk XIV-stijl, en aldus mogelijk een restant van de kloosterarchitectuur: de geblokte, rechthoekige omlijsting van de rondbogige hoofddeur (derde travee), uitgevoerd in kleiner baksteenformaat met natuurstenen vaasbekroning voor de pilasters. Nieuwe achtergevel; behouden gietijzeren trap (19de eeuw?).

Poortgebouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder geknikt zadeldak met mechanische pannen (nokrichting parallel aan de straat), uit de tweede helft van de 18de eeuw (?). Verankerde baksteenbouw. Rechts op de begane grond: rechthoekig kozijnvenster licht verdiept in een getoogde omlijsting. Blinde, getoogde bovenvensters. De korfboogpoort is voorzien van een sluitsteen met het jaartal 1986 wijzend op het herstel naar de oorspronkelijke toestand.

Voormalig stedelijk hopmagazijn 'De Stadsschaal', heden het Hopinstituut en Nationaal Hopmuseum (nummer 73). Vanaf 1866 tot 1947 was dit het stedelijk hopmagazijn waar de aangevoerde hop werd gewogen, officieel gekeurd, nagedroogd in de asten, in balen geperst, en met een herkomstcertificaat als "Poperingse hop" verkocht. De bedrijvigheid greep vooral plaats tijdens de maanden september, oktober en november, dit omwille van de hopoogst in september. In 1947 werd de stadsschaal omgevormd tot een hopinstituut van waaruit in 1971 het hoplaboratorium werd uitgebouwd en waar de kwaliteitsbepaling van de hop vandaag de dag met elektronische apparatuur wordt uitgevoerd.

Rechthoekig gebouw van zeven traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak met mechanische pannen (nokrichting parallel aan de straatvleugel). Het werd vermoedelijk opgetrokken in twee bouwfasen, volgens de jaarstenen 1866 (midden) en 1885 (rechts) van de borstwering tussen de tweede en derde bouwlaag. Het pand werd ingekort na de Tweede Wereldoorlog doordat men het vernielde rechter gedeelte niet volledig opnieuw opbouwde. De bakstenen lijstgevel heeft geblokte, kolossale pilasters onder een vlakke kroonlijst met steigergaten. Gietijzeren muurankers. De begane grond toont twee centrale korfboogpoorten, in de overige traveeën vervangen door rechthoekige deuren en vensters in verdiepte korfboogomlijsting, en aangepast tot een breed vierlicht onder ijzeren I-balk in de tweede travee. De bovenste bouwlaag heeft rechthoekige en getoogde vensters, onder meer blinde, per travee afgewisseld met gesuperposeerde, soortgelijke ophaaldeuren. De bovenste hiervan hebben de vorm van een dakvenster met windkast ter bescherming van de hijsinrichting.

Interieur: de symmetrisch geschikte begane grond omvat een centrale toegangsruimte, een persruimte rechts, een weegruimte links, een bij laatstgenoemde aanpalende kantoorruimte (heden onder meer het hoplabo) en een achteraan bij de toegangsruimte aansluitende stapelplaats met houten trap naar de bovenverdieping. Vlakke, houten zoldering op twee centrale houten zuilen met Toscaans kapiteeltje, uitgezonderd de links en rechts gelegen ruimten die over een bakstenen troggewelf met ijzeren I-balken beschikken (zie de erboven gelegen asten). Installatie: een aan de zoldering bevestigde, grote weegschaal voor het wegen van de hopzakken, een gietijzeren handpers gesigneerd 'Ch. Nollet Gand' met twee kamraderen en jachtwiel in de muur bevestigd, en een houten handpers, allemaal uit het laatste kwart van de 19de eeuw; het basisgedeelte van een recentere, gietijzeren hydraulische pers met bovengedeelte op de bovenverdieping. De bovenverdieping bevat stapelruimten met houten vloer en vlakke dito zoldering op twee centrale houten zuilen; asten volgens logisch, symmetrisch schema opgesteld per twee aan weerszijden van de stapelruimten. De asten zijn slechts deels in hun oorspronkelijke toestand bewaard: een vuurkamer met vuurhaard op gekasseide vloer ter hoogte van de tweede bouwlaag, houten latten (droogtafel) ter hoogte van de derde bouwlaag, en een houten laadvloer met vulluik ter hoogte van de zolder. Laatstgenoemde fungeert eveneens als stapelruimte; schaargebint met dubbel geschoorde makelaar en korbelen; drie hijstoestellen met houten tandwiel.

  • Nationaal Hopmuseum De Stadsschaal Poperinge. Begeleidingstekst, Poperinge, s.d.
  • TILLIE W. 1975: Historische gevels en gebouwen. Monumentenjaar 1975, Poperinge, 32-33.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hopinstituut en Nationaal Hopmuseum De Stadsschaal [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31047 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.