Nummer 36: neogotisch burgerhuis dat dateert van kort na 1908. Breedhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een onderbroken zadeldak met leien. Gele baksteenbouw met lelieankers; gebruik van arduin voor sokkel, kruis- en bolkozijnen. Links risaliet van twee traveeën uitlopend op een trapgevel voorzien van gietijzeren bekroning in combinatie met een windvaan. Typerende Brugse traveeën. De Tudorboogdeur heeft een gietijzeren spionnetje. Aflijnende overhoekse muizentand en tandlijst met dropmotief, onderbroken door twee dakvensters met trapgeveltje rechts. Getrapt aandak ter hoogte van de dakonderbreking. Volgens de bouwaanvraag werden het oorspronkelijke benedenvenster en de dienstdeur rechts verbouwd tot getoogde garagepoort in 1934 door architect O. Carpentier uit Poperinge.

Nummers 37, 38, 39 in aansluitende, weliswaar vereenvoudigde bouwtrant.