"Villa Fioretti", alleenstaand herenhuis naar verluidt daterend van 1890-1896, met achterliggend koetshuis en stalgebouw, middenin tuin afgezoomd met gietijzeren hek aan straatzijde; versierd toegangshek tussen bakstenen pijlers. Gelegen tegenover de Nieuwstraat van waaruit het als blikvanger fungeert. Thans bewoond door kloosterzusters en deel uitmakend van het "Tehuis Heilig Hart".
Eclectische bouwtrant voornamelijk getypeerd door het decoratieve gebruik van baksteen en het verzorgd hout- en zetwerk; refereert naar soortgelijke "kasteeltjes" gebouwd te Poperinge rond de eeuwwisseling.
Herenwoning op rechthoekige plattegrond. Dubbelhuis van vier traveeën met verhoogde begane grond en twee bouwlagen onder mansardedak (nok evenwijdig aan de straat, leien). Roodbeschilderde (glazuurverf) baksteenbouw met witte voegen; versierde muurankers. Gebruik van arduin voor de steektrap, de lekdrempels, en het balkon van het centrale deurvenster op de tweede bouwlaag. Gemarkeerde sokkel met steekbogige kelderopeningen onder booglijst. Loggia onder plat dak rechts op de bel-etage. Voorts gevelritmering door middel van architectonische baksteenversieringen: puilijst, aflijnend baksteenfries, en over de penanten doorgetrokken vlakke omlijstingen met booglijst van de steekbogige muuropeningen; anderzijds, verticale travee-indeling gemarkeerd door hoekbanden en doorgetrokken vensteromlijstingen in het verlengde der posten (borstweringen). Houtwerk: T-ramen, deels beglaasde paneeldeur met bovenlicht, drielichten onder meer versierd met wortelmotief van de loggia, en geprofileerde kroonlijst met tandlijst. Gebruik van gietijzeren ornamenten met art-nouveau-inslag voor hekken van kelderopeningen en paneeldeur, leuningen van steektrap en balkon, balustrade van loggia, en vorstkam met windvaan. Uitgewerkte, metalen (zinklegering ?) rolluikkasten. Blinde linker zijgevel. Recentere, lage aanbouwsels tegen de linker zijgevel en de achtergevel.
Grosso modo behouden interieur voornamelijk met inslag van de neo-Lodewijk XVI-stijl. Onder meer twee salons op de begane grond met stucplafonds en deurstukken met geschilderde bloem- en bladranken; lambriseringen; spiegels; marmeren schouwen. Beglaasde muurkasten van de eetkamer en houten plafond met casementen van de loggia, met inslag van de neorenaissancestijl.
Stal- en koetsgebouw in analoge bouwtrant. Drie traveeën en één bouwlaag onder mansardedak (nok loodrecht op het herenhuis, leien). Baksteenbouw. Lange gevels met pilasters onder tandlijst waarboven metselwerk in visgraatverband. Getoogde muuropeningen onder meer twee koetspoorten; rondbogig laadvenster tussen twee blinde oculi in de zijgevels. Markant houtwerk zie de gootlijst met omlopende, versierde windveer op geprofileerde schoorstukken; de fraai uitgewerkte dakspanten (onder meer uitgesneden paardenkoppen) met gestileerde gietijzeren bekroning, van de zijgevels en de dakvensters.
Opgetekend in juli 1983, echter gesloopt begin 1988 met kader de bouw van een nieuwe vleugel voor het bejaardentehuis.