Rij arbeiderswoningen met voortuintje, uit het begin van de jaren 1920. Naar verluidt werden ze gebouwd door de eigenaar van de heden verdwenen, achterliggende steenbakkerij, met de resterende bakstenen van na het faillissement. Eenvoudige, uniforme architectuur die overhelt naar de 'regionale' bouwtradities. De stijl refereert ook naar gelijktijdige tuinwijkarchitectuur in het Ieperse, met analoge eclectische kenmerken voor de vormgeving van deuren, vensters, dakvensters en -kapellen. Enkelhuizen van twee traveeën met spiegelbeeldschema. De straat- en achtergevel hebben respectievelijk één bouwlaag (hoger straatniveau) en drie bouwlagen onder zadeldak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen). Nummers 86, 88, 94, 96, 102 en 104 behielden grosso modo hun oorspronkelijk uitzicht, dit voornamelijk met betrekking tot het houtwerk. Verankerde, bakstenen straatgevels op beschilderde, gecementeerde plint met schijnvoegen; soms gecementeerd en grijs- of witbeschilderd. Geknikte bedaking met klimmende dakkapellen tussen repeterende puntgevels met kleine schouderstukken, waarop telkens twee deurtraveeën uitlopen. Aflijnende tandlijst. Nummer 110 heeft een nieuwe voorgevel.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)