Hoeve met losse, lage bestanddelen onder zadeldaken rondom een deels verhard erf met een witgekalkt, conisch hondenhok in het midden. Een mestvaalt en bakstenen stoep bevinden zich voor de stal. Het omgevend weiland is afgezoomd met een doornhaag; bijkomende knotwilgen en toegangshek situeren zich aan de straatzijde.
Ten noordwesten: boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type als gevolg van normale uitbreidingen. Mogelijk versteende boerenwoning met oude kern uit de tweede helft van de 18de eeuw (?), te zien aan de scherpe dakhelling en het volgens de bewoners nog resterende stijl- en regelwerk binnenshuis. Links ligt een aanpalende bakstenen stalvleugel uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
Ten zuidoosten: vervallen dwarsschuur onder zadeldak (nokrichting parallel aan het boerenhuis, stro) deels met overstekende dakrand op houten modillons, uit de eerste helft van de 19de eeuw (?); het jaartal 1831(?) is ingewerkt in het pannendak van een aanbouwsel. Grosso modo versteend stijl- en regelwerk, vermoedelijk oorspronkelijk met lemen vullingen, te zien aan de resten binnenin; linker zijgevel met horizontale plankenbeschieting.
Overige gebouwen zonder verdere noemenswaardigheden.