Hoeve met boerenhuis aanleunend bij het langgestrekte type, voorzien van een omlopende bakstenen stoep, ten noordoosten van een met gras begroeid erf.
Ten westen: dwarsschuurtje van stijl- en regelwerk met lemen vullingen en horizontale plankenbeschieting; afgebrand in mei 1983. Ten zuiden bevindt zich een nieuwe loods. Een gesloopte hopast en paardenstal waren voorheen gelegen achter het boerenhuis. Onverharde erfoprit met kapel bij het kruispunt met de Groeningestraat.
Bakstenen, rechthoekige wegkapel onder zadeldak met mechanische pannen (nokrichting loodrecht op de straat). Verankerd tuitgeveltje met muurvlechtingen, bekronend ijzeren kruis, en ruitvormige gevelsteen met de inscriptie 'Wees gegroet Maria B.V.O. Gedachtenisse van I.B. Malbrancke ende R.C. Butstraen zijn huysvrouw 1821'. Rechthoekige kapeldeur onder rollaag; kozijndeur met getralied bovenvak.
Laag boerenhuis met zeven staltraveeën links + vier traveeën + een opkamertravee rechts onder doorlopend zadeldak (mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. Een inscriptie 'Daete 1800' staat op de houten deurbovendorpel rechts, en een jaarsteen 1800 in de rechter zijgevel. Gecementeerd en wit overkalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen op gepikte, bakstenen voeting met getrapt bovengedeelte; uitstekende ankerbalken; bijkomende horizontale plankenbeschieting voor het stalgedeelte. Rechthoekige muuropeningen. Interessante raamconstructies rechts: drie houten kloosterkozijnen met ankerbalk, beluikte benedenvakken, onder meer vouwluiken ter hoogte van de deurpenanten, en deels behouden diefijzers respectievelijk aan de buiten- en binnenzijde van de beneden- en bovenvakken; verdwenen roedeverdeling. Kozijndeuren, onder meer rechts met de vermelde inscriptie. Achtergevel: vijf traveeën links in verankerde baksteenbouw + twee traveeën, onder meer een opkamertravee rechts, en de stal in vakwerkbouw (zie de erfgevel). Twee rechthoekige kelderopeningen met houten spijlen, onder de opkamer. Linker gedeelte met rechthoekige vensters onder rol- en platte laag getypeerd door het afwisselend gebruik van donkere bakstenen; houten kloosterkozijnen met houten spijlen of diefijzers, beluikt benedenvak, en deels behouden kleine roedeverdeling. Verankerde, bakstenen zijpuntgevels; rechts met plint van donkere baksteen, rechthoekige kelderopening, en twee zoldervensters met soortgelijke kenmerken als de vermelde vensters van de achtergevel.
Interieur: behouden open haard versierd met faiencetegels voorzien van leeuwenmotief.