Achterin gelegen hoeve van het langgestrekte type, uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het achterliggend erf is onder meer verhard met kasseien; centrale vaalt en omliggende overige dienstgebouwen, onder meer een hopast, bakhuis en recentere stalgebouwen. Ten zuidoosten ligt een drenkplaats omzoomd met knotwilgen. Ten noorden bevindt zich een verharde erfoprit afgezet met kleine populieren. Vóór het woongedeelte ligt een siertuintje omringd door een gietijzeren hek.
Langgestrekt laag boerenhuis met respectievelijk van links naar rechts: wagenhuis + woongedeelte van vijf traveeën + drie staltraveeën + dwarsschuur, onder een gebogen doorlopend zadeldak (mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. Verankerde baksteenbouw, met uitzondering van de bebording boven de wagenhuisopening. Naar verluidt werd de dwarsschuur versteend in de jaren 1950. Licht getoogde muuropeningen onder strekse latei. Beluikte vensters. Deur met eenvoudig bovenlicht. Aangepaste muuropeningen in het stalgedeelte. Soortgelijke erfgevel; verdwenen luiken. Verankerde zijpuntgevels: links met radvormig uilengat en dichtgemetseld zoldervenster, rechts met recenter laag aanbouwsel.
Deels ingebouwd bakhuis waarvan de erfgevel plankenbeschieting heeft.
Verankerde bakstenen hopast van één bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) met twee gekken. Recentere aanbouwsels.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout. Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)