Wederopbouwhoeve naar verluidt van 1922, teruggaand op de regionale hoevebouw, te zien aan:
- de opstelling: losse, lage bestanddelen U-vormig opgesteld rondom een licht verhard erf, toegankelijk via een dito erfoprit; boerenhuis, schuur met stalgedeelte, en bakhuis respectievelijk ten noordwesten, zuiden en westen;
- de aanplantingen: ten noordoosten en oosten, rest van omwalling afgezet met knotwilgen en populieren;
- de materialen: verankerde rode baksteenbouw boven een gecementeerde plint; pannen zadeldaken met overstekende randen op houten modillons onderbroken door een dakvenster in het stalgedeelte; gele bakstenen, ontlastingsbogen boven rechthoekige muuropeningen. Licht verdiepte, getoogde nissen; kozijnconstructies, onder meer drielichten en kruisramen; arduinen onderdorpels;
- de streekeigen bouwelementen: zijgevels met muurvlechtingen en getrapte schouderstukken;
- de indeling: boerenhuis van het langgestrekte type bestaande uit drie staltraveeën links en een woongedeelte van vier traveeën + één opkamertravee rechts, waaronder een rechthoekige kelderopening.
Schuur met wagenhuisgedeelte, aardappelkelder en stalgedeelte rechts.
Ten westen: vooroorlogs stalgebouwtje, te zien aan het jaartal 1909 gegrift in baksteen boven de kozijndeur.
Recente loodsen, respectievelijk ten noordwesten en ten oosten.