Bedehuis van het gehucht Sint-Jan-ter-Biezen. Kapel gelegen ten noorden van de aanpalende kapelanie met voorliggend moestuintje. Een kerkhof ligt ten westen van de kerk. Ten zuiden en ten oosten wordt de kapel begrensd door omliggende weilanden. Vanaf de Kapellestraat is ze bereikbaar via een gekasseid kerkpad. Neogotisch zaalkerkje gebouwd tussen 1893-1894 en 1906. In 1971 door een onweer deels vernield, hersteld in 1972. De oorspronkelijke kapel uit de 16de eeuw werd verbouwd in 1720, 1845 en 1855. In 1724 bouwde Karel Lodewijk Grimminck een kluis naast de kapel, waar hij als kluizenaar leefde. Het opschrift in de zuidelijke gevel refereert daarnaar. De kluis is heden verdwenen.
De plattegrond ontvouwt een driebeukig rechthoekig schip: een middenbeuk van zes traveeën, zijbeuken van vijf traveeën + een noordelijke en zuidelijke sacristie van één travee. Zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, leien) met dakruiter onder een ingesnoerde spitsbekroning. Rode baksteenbouw. De noordelijke en zuidelijke gevels worden geritmeerd door rondboogvensters op afzaat en steunberen. Gevelsteen in de zuidelijke gevel met inscriptie: 'Priester kluizenaar mysticus Karel-Lodewijk Grimminck, leefde van 1724-1728 naast deze kapel in armoede en in boete. 12 nov. 1728'.
De westelijke zijpuntgevel is versierd met rondbogige, bakstenen casementen. De geveltop wordt afgelijnd door middel van een rondbogig baksteenfries. Rondboogportaal onder een oculus, met een versierd arduinen boogveld. Aandaken.
Interieur. Zuilen. De midden- en zijbeuken zijn respectievelijk overwelfd door middel van een houten tongewelf en een vlakke zoldering.
Eclectisch mobilair. Neogotisch en neorenaissancistisch.