Herenhuis gebouwd circa 1810 op de plaats van het in 1793 vernield kasteel. Gebouwd in 1620 door Johannes van Ydeghem, graaf van Watou, ten zuidwesten van de dorpskom, zie de 17de-eeuwse afbeelding van het kasteel met de kasteelhoeve (Sanderus 1641). De kasteelhoeve bevindt zich ten zuidwesten. Behouden toegangsbrug en poort. Restauratiewerken aan brug, poort en herenhuis gebeurden in de jaren 1950.

Neoclassicistisch herenhuis in het midden van een omwalde en beboomde tuin.

Zevenbogige toegangsbrug van baksteen met onderbouw van Atrechtse zandsteen; jaarankers 1641 en 1881 zijn opgenomen respectievelijk in de zuidelijke en noordelijke brugwand. Aflijnende arduinen schamppaaltjes met ketting.

Laat-renaissancistische toegangspoort van 1620, te zien aan het jaartal in cartouche. Oorspronkelijk opgenomen in de oostelijke gevel van het voormalig kasteel, te zien op de afbeelding van Sanderus. Hardstenen rondboog in portiektravee van halfronde Dorische pilasters met sokkel, en een hoofdgestel onder een houten frontonbekroning. Rankwerk en putti in boogzwikken en fries (kalksteen). Houten hek. Achterzijde: links en rechts uitbouwseltje. Links en rechts behouden natuurstenen onderbouw van het voormalig kasteel, heden een omheining met hek tussen bakstenen hekpijlers met bekronende musicerende putti (19de eeuw ?).

Dubbelhuis van zeven traveeën en twee bouwlagen onder een licht gebogen schilddak (leien), van circa 1810. Beraapte lijstgevel boven een gecementeerde plint met schijnvoegen; paneelwerk op de borstwering; aflijnende bepleisterde kroonlijst en houten gootlijst op klossen. Rechthoekige vensters met behouden 19de-eeuws houtwerk: grote roedeverdeling, persiennes. Rondboogdeur met geprofileerd beloop gevat in een rechthoekige, gecementeerde en witbeschilderde omlijsting met imitatiebanden onder een geprofileerde kroonlijst; deels beglaasde vleugeldeur met geometrische roedeverdeling en bovenlicht met radverdeling; natuurstenen bordes. Onderkelderde (rechts) achtergevel; natuurstenen sokkel met aflijnend profiel bij drie traveeën rechts en deels behouden oudere verankering (rechter travee) als resten van de constructie van 1620. Rechthoekige beneden- en licht getoogde bovenvensters; 19de-eeuws houtwerk. Linker zijgevel met een natuurstenen sokkel; kelderopening.

Neoclassicistisch interieur.

Rechts aanleunende conciërgewoning en koetshuis. Gebouw van zes traveeën en een anderhalve bouwlaag onder lessenaarsdak. Beraapte lijstgevel met muurankers; hoekblokken. Rechthoekig benedenvenster en deuren verdiept in een getoogde omlijsting; 19de-eeuwse kozijnconstructies, onder meer deels beglaasde deuren met geometrische roedeverdeling. Twee gekoppelde rondbogige koetspoorten op centrale, veelzijdige zuil en twee halfzuilen met Dorisch kapiteel. Achtergevel met een natuurstenen sokkel, zie herenhuis.