Voormalige zetel van de heerlijkheid van de Kortewylle. Bewoond door paters Trappisten van 1901-1934, zie de neogotische kapel.
Heden herenhoeve met boerenhuis ten noordwesten, op een lage, oorspronkelijk omwalde terp, zie de rest van de omwalling ten oosten en ten westen en de aanduiding op de Ferrariskaart (1771-1778). Overige lage hoevegebouwen met U-vormige opstelling rondom een deels met gras begroeid, deels verhard erf, aan straatzijde ten zuiden, afgesloten door een muur met hek, waarop de hoevenaam staat. Ten westen afgezet met populieren. Een omhaagd siertuintje met notelaar bevindt zich vóór het boerenhuis; een omhaagde moestuin naast en achter het boerenhuis.
Alleenstaand boerenhuis van zeven traveeën en één bouwlaag onder een zadeldak (mechanische pannen) met overstekende rand op houten modillons; dakruiter, waarin klok. Het jaartal 1779 staat op de tussendorpel van de deur. Verankerde rode baksteenbouw op een met schijnvoegen gecementeerde plint; verhoogde begane grond met een natuurstenen bordes. Rechthoekige getraliede kelderopening links van de deur. Gebruik van gele baksteen: voor cordonvormende lekdrempels; voor strekken van getoogde muuropeningen, afgewisseld met blauwgeglazuurde baksteen. Behouden 18de-eeuws houtwerk. Beluikte houten kruiskozijnen met geprofileerde kruisverdeling; schuiframen met kleine roedeverdeling; oude beglazing; getralied benedenvak. Kozijndeur met accoladeboogvormige tussendorpel met datering en schelpmotief; tweedelig bovenlicht met kleine roedeverdeling en oude beglazing. Analoge, onderkelderde achtergevel eveneens met behouden houtwerk en oude beglazing. Verankerde linker zijpuntgevel. Verankerde rechter zijpuntgevel. Getoogde deur met bordes. Kozijnconstructie met accoladeboogvormige tussendorpel en tweedelig bovenlicht met kleine roedeverdeling.
Ten noordoosten van het boerenhuis: stalvleugel onder zadeldak (nokrichting loodrecht op het huis, mechanische pannen) met overstekende rand op houten modillons; drie dakkapellen onder een overstekend zadeldak. Jaartal 1889 in gevelsteen in de rechter zijpuntgevel. Verankerde rode baksteenbouw. Uilengat in de linker zijpuntgevel. Rechter zijpuntgevel. Radvormig uilengat, waaronder de gevelsteen met datering.
Ten zuidwesten tegen de stalvleugel aanleunend: voormalig kapelletje, heden een bergplaats. Bakstenen gebouwtje van twee traveeën en één bouwlaag onder tentdak, uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Aan de straatzijde gelegen achtergevel, waarin twee neogotische spitsboogvensters; twee lichten met houten tracering en getralied benedenvak.
Ten noorden, achter het boerenhuis: bakstenen bakhuisje met privaat onder een pannen zadeldak (nokrichting loodrecht op het huis), uit de 19de eeuw.
Ten noorden van het boerenhuis: volgens de bewoners voormalig kaashuisje van de Trappisten, heden stallen. Bakstenen gebouw onder een zadeldak (nokrichting parallel aan het huis, Vlaamse pannen), uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
Ten oosten van het boerenhuis: verder gelegen 19de-eeuwse hopast (nokrichting parallel aan het huis).
Recente loods (nokrichting loodrecht op het huis), ten westen van het erf.