Het 'Blauwhuis' is de voormalige zetel van het 'Hof en heerlijkheid van Watou', woonhuis van de heren van Watou en de eerste graaf van Watou. Diens zoon Joannes van Ydeghem liet in 1620 in de nabijheid van het marktplein van Watou een nieuw kasteel bouwen (zie herenhuis op de plaats van het in 1793 vernield kasteel).
Historische hoeve gelegen ten zuidoosten van de dorpskom. De benaming 'Blauwhuis' verwijst naar de leien bedaking. Oorspronkelijk een omwalde hoeve (te zien op een foto van 1910) met losse, lage rode bakstenen bestanddelen (stal en schuur) onder pannen zadeldaken uit de 19de eeuw, opgesteld rondom een deels verhard erf, met een siertuintje en vaalt.
Ten noorden van het erf: boerenhuis met behouden 'hooghuis' rechts: twee traveeën en twee bouwlagen onder een licht gebogen zadeldak (nokrichting loodrecht op de straat, leien), uit het laatste kwart van de 16de eeuw-eerste kwart van de 17de eeuw. Regionale laat-renaissancestijl. Rode bakstenen lijstgevel met gebruik van gele baksteen voor doorlopende afzaat op tandlijst op de bovenverdieping, kroonlijst op consoles, korfboogomlijsting van de muuropeningen, hoekbanden. Twee rechthoekige kelderopeningen verdiept in een korfboogomlijsting. Rechthoekige vensters, verdiept in een korfboogomlijsting met kwartholbeloop op de benedenverdieing en halfholbeloop op de bovenverdieping. Arduinen lekdrempels. Vernieuwd houtwerk. Gesloten achtergevel afgelijnd met overhoekse muizentand; sporen van gedichte, recentere muuropeningen. De rechter zijpuntgevel heeft twee analoge, echter smallere vensters met behouden kloosterkozijn; schuiframen, getralied op de benedenverdieping. Een 20ste-eeuws boerenhuis bevindt zich tegen de linker zijpuntgevel.
Interieur: tweebeukige kelder met tongewelf. Geprofileerde balksloffen met bladmotief in de opkamer. Renaissancistische natuurstenen schoorsteenmantel met Dorische zuiltjes.
Overige gebouwen zonder noemenswaardigheden.
- RUBBRECHT L.A. 1910: Geschiedenis van Watou, Brugge, 70-71.