Ommuurd gebouwencomplex bestaande uit slotklooster, kapel en brouwerijgebouwen. De gebouwen zijn niet toegankelijk voor bezoekers.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag deze regio een eind achter het front en bleef het geallieerd gebied. In en rond de Sint-Sixtusabdij, een Cisterciënzerklooster en Trappistenabdij gesticht in 1831, zouden honderden vluchtelingen en duizenden geallieerde militairen huizen. Vlakbij lag 'International Corner', een belangrijk spoorknooppunt (onder meer belangrijk dubbelspoor van het front bij Boezinge richting aanvoerhaven Calais). Vlakbij de abdij liep een aftakking richting Zuidschote.
Tussen november 1914 en juni 1915 zouden een 60.000-tal Franse militairen in en rond de abdij gekantonneerd worden, waarbij vooral de Algerijnen, Zouaven en Arabieren opvielen. Tussen juni 1915 en april 1918 verbleven hier minstens 306.000 Britse militairen, waarbij vooral Indiërs, Chinezen en Schotten in het oog sprongen. De Britse kroonprins Eduard zou 6 maanden in de abdij verblijven. Vanaf april 1918 tot aan het Eindoffensief waren hier Belgische militairen gehuisvest. Ook Duitse krijgsgevangenen werden hier in de omgeving opgesloten.
Het was dus een drukte van jewelste in de abdij. Enerzijds waren er de krijgsverrichtingen, anderzijds waren er momenten van ontspanning. De militairen konden er de mis volgen, naar concerten gaan, een voetbalmatch spelen, bier drinken in de kantine... De abdij was een vluchtplaats voor onder meer pastoors en weeskinderen uit de frontstreek en een opslagplaats voor kerkmeubilair en dergelijke meer Op de weiden en in de bossen rondom de abdij werden tientallen barakken en tenten opgetrokken. De paarden van de militairen stonden er opgesteld. Er waren medische posten en bijhorende begraafplaatsen. Het luchtverkeer boven de abdij nam alsmaar toe. De abdij zelf uiteraard werd een doelwit, omwille van telefoondraden, observatieballonnen, een kanon op een trein, een vliegveld, enzovoort in de omgeving. Veel hoge officieren en koningen kwamen hier de troepen schouwen. Verschillende hoofdkwartieren opereerden van deze omgeving.
De paters behielden het slotklooster als leefruimte. Ze werden door de militairen streng gecontroleerd en zelfs af en toe verdacht van spionage. Er werden een tiental paters opgeroepen voor de legerdienst. Eind april 1918 vluchtte een groep van tien religieuzen. De rest wachtte af. Tegen februari 1919 was de kloostergemeenschap weer voltallig.
Op 12 juni 1915 werd soldaat Herbert Chase in de abdij geëxecuteerd. De 21-jarige Chase was één van de vele 'Lancashire Fusiliers', die voor de gifgassen op de vlucht geslagen was. Hij werd echter als 'toonbeeld' door de krijgsraad uitgepikt: het feit dat hij vroeger al eens voor desertie was veroordeeld, speelde hierbij ongetwijfeld een rol. Chase ligt begraven op White House Cemetery. De kogelinslagen zijn nog steeds te zien in een buitenmuur van de abdij.
Bron: WOI Relict (1560): Sint-Sixtusabdij (Westvleteren - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Sint-Sixtusabdij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196107 (geraadpleegd op ).
Trappistenklooster gesticht in 1831 door enkele paters, afkomstig uit een gelijkaardige orde op de Katsberg, op de plaats van het in 1783 afgeschafte Birgittijnenklooster. De priorij van Westvleteren was afhankelijk van de abdij van Westmalle en werd 1871 tot abdij verheven. De brouwerij werd gesticht in 1838 .
Ommuurd (voorzien van steunberen) gebouwencomplex (niet toegankelijk voor bezoekers) bestaande uit slotklooster, kapel en brouwerijgebouwen.
Aan de Donkerstraat gelegen poortgebouw van zeven traveeën onder meer een hoger opgetrokken, centrale poorttravee en één bouwlaag onder schilddak (Vlaamse pannen), uit 1878. Rode baksteenbouw; natuurstenen beschilderde imposten, neuten en sluitstenen. Centrale poorttravee onder tentdak (leien). Rondboogpoort met sluitstenen en imposten, gevat in een rechthoekige omlijsting van vlakke pilasters met kroonlijst en gootlijst. Erboven, drie rondboognissen, waarin heiligenbeelden, tussen pilasters met verdiepte schachten; houten kroonlijst; waaronder tandlijstje. Beraapte zijgevels met rondboogvensters in geblokte omlijsting. Twee lage zijvleugels afgelijnd door middel van dubbel tandlijstje. Deels gedichte rondboogvensters; open bovengedeelte met het waaiervormig ijzeren tracering.
Ten noordoosten ervan, kapel met voorliggende ommuurde tuin. Eenbeukige zaalkerk van zes traveeën onder zadeldak (nok parallel aan de Donkerstraat, leien) met klokkenruiter. Uit het derde kwart van de 19de eeuw, met neogotische inslag. Geajoureerd door middel van rondboogvensters. Interieur zonder noemenswaardigheden.
Ten oosten (ernaast), klasgebouwtje met voorliggende, ommuurde speelplaats, toegankelijk via rondboogpoortje. Klasgebouwtje van drie traveeën en één bouwlaag onder schilddak (nok parallel aan de Donkerstraat, Vlaamse pannen), uit de 19de eeuw. Rondbogige muuropeningen met ijzeren tracering. Links aanbouwsel onder lessenaarsdak.
Ten zuiden, schuin tegenover het klooster, aan de overzijde van de Donkerstraat gelegen schoolgebouw met rechts aanleunende schoolmeesterswoning en voorliggende speelplaats, uit de 19de eeuw.
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1989: Sint-Sixtusabdij [online], https://id.erfgoed.net/teksten/31588 (geraadpleegd op ).