Hoeve naar ontwerp van architect A. Duvilers (Brussel), uit 1920. Wederopbouw teruggaand op de regionale doorsnee-hoevebouw, zie:
opstelling: losse, lage bestanddelen U-vormig gegroepeerd rondom een begrint, deels gebetonneerd erf, toegankelijk via hek ten noordoosten; boerenhuis, dwarsschuur, wagenhuis respectievelijk ten noordwesten, ten zuiden, ten oosten;
aanplantingen: boomgaard en drenkplaats, ten oosten; waldepressie afgezoomd met knotpopulieren, ten westen;
materialen: verankerde donkerrode baksteen; pannen zadeldaken, onderbroken door dakvensters;
indeling: boerenhuis van het langgestrekte type bestaande uit een stalgedeelte links + een woongedeelte van vijf traveeën en één opkamertravee rechts; een dwarsschuur met stalgedeelte rechts; streekeigen bouwelementen: zijgevels afgewerkt met muurvlechtingen en schouderstukken; asemgaten in schuurgedeelte. Aangepaste muuropeningen in het boerenhuis: oorspronkelijk beluikte houten kruiskozijnen, vervangen door betonnen lateien. Vooroorlogse ast, ten noordoosten, nabij de straat. Recente loodsen, ten zuiden.
- Algemeen Rijksarchief, Dienst der Verwoeste Gewesten, 3458.