Behalve het Franse militair ereperk liggen er op het kerkhof van Woesten verder nog verspreid: de graven van de oorlogsdoden Jerom Vlaeminck, Mario Bagnoli en Louis Dubois uit de Eerste Wereldoorlog. Verder zijn er nog graven van oud-strijders uit beide wereldoorlogen en een perk voor negen Britten uit de Tweede Wereldoorlog.
De zone tussen het Ieperleekanaal van Ieper naar de IJzer en de weg Veurne-Ieper, met Oostvleteren en Woesten, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog nog tot de frontsector gerekend. Achter deze weg lagen de reserve- en piketzones, waartoe de kampementen bij De Wippe gerekend worden, evenals de zones van rust en halve rust zoals Westvleteren. In deze regio lagen verschillende spoorwegen voor de aan- en afvoer van militairen en materiaal. De eigenlijke frontlijn lag enkele kilometers meer naar het oosten, ter hoogte van het kanaal.
Toen de Duitsers massaal gas losten op 22 april 1915, het begin van de Tweede Slag bij Ieper, zouden vooral veel slachtoffers vallen onder de 87ste Division d’Infanterie Territoriale (D.I.T.). De gewonden van deze divisie, waarvan de divisie-arts zich in Woesten gevestigd had, stroomden na de gasaanval in grote getale in dit dorp toe. Van hieruit werden ze verder geëvacueerd naar veldhospitalen in Duinkerken.
In het voorjaar van 1915 werd het dorp Woesten zwaar gebombardeerd, waarbij vooral de kerk met kerkhof getroffen werden.
In de eerste helft van 1916 verbleven hier Fransen, tijdens de winter van 1916-1917 werden de Fransen vervangen door Belgen.
Eind juni 1917, ter voorbereiding van de Derde Slag bij Ieper, namen de Britse Guards de sector Boezinge over. Zij verbleven in kampementen aan De Wippe, het kruispunt van de belangrijke Burgweg en Poperingestraat, en lagen in reserve in Woesten. Er heerste een grote bedrijvigheid om de aanval voor te bereiden. Ook een Brits spoorwegkanon stond er opgesteld. Vandaar dat het dorp af te rekenen had met vijandelijk artillerievuur, gasaanvallen en bombardementen.
In oktober en november lagen er opnieuw Fransen in Woesten, daarna was de sector Boezinge in Britse handen. Vanaf maart 1918 tot het Eindoffensief was de sector in Belgische handen.
Na de oorlog was de bosrijke streek van weleer niet meer. De 15de-eeuwse, gotische St.-Rictrudiskerk werd tijdens de oorlog volledig verwoest. In 1922-1923 werd de kerk weer opgebouwd, naar de oorspronkelijke plannen.
Bron: WOI Relict (1074): Militaire graven op kerkhof (Woesten - WOI-WOII)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Parochiekerk Sint-Rectrudis met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/392005 (geraadpleegd op ).
Georiënteerd bedehuis middenin een omhaagd kerkhof met onder meer Franse oorlogsgraven, ten oosten van dorpsplein (geasfalteerde parking). Geplaveid westelijk kerkpad. Hallenkerk van 1921-1923 naar ontwerp van architecten J. en W. Vercoutere (Izegem), met gotische westtoren van 1447. De gotische kerk uit begin 15de eeuw werd tijdens de Eerste Wereldoorlog verwoest met uitzondering van de westtoren, waarna ze grosso modo naar vooroorlogs patroon werd heropgericht.
De plattegrond ontvouwt een voorgeplaatste westtoren, drie beuken van acht traveeën met rechte sluiting bij noord- en zuidbeuk, een hoofdkoor van een rechte travee met driezijdige sluiting, een noordoostelijke en zuidoostelijke sacristie en een noordelijke doopkapel. Verankerde gele baksteenbouw met aanzienlijke partijen ijzerzandsteen - hergebruikt materiaal van voormalige romaanse constructie- in de torenvoet en in de onderbouw van schip en koor; laatst genoemde op arduinen sokkel. Leien zadeldaken.
Stoere vierkante westtoren van drie geledingen -gemarkeerd door middel van doorlopende lekdrempels-, gestut door op elkaar gestelde hoeksteunberen met vier versnijdingen. Ten zuidoosten aanleunend polygonaal traptorentje, onder stenen naald met hogels en kruisbloem. Typische vertegenwoordiger van regionale baksteengotiek, zie architectonische versieringen. Steunberen voorzien van spits- en tudorbogige casementen met traceerwerk; laatst genoemde in rode baksteen ter hoogte van de eerste geleding. Ruit-, kruis- en stervormige metselaarstekens van rode baksteen, opgenomen in het metselverband in noord-, west-, en zuidgevel van de eerste geleding. Geprofileerd korfboogportaal (ten westen) onder spitsbogig drielicht op afzaat met doorgetrokken lekdrempel; strek van afwisselend rode en gele baksteen.
Gekoppelde spitsbogige galmgaten (één in zuidgevel) met traceerwerk, op afzaat. Gesloten borstwering met driepasbogenfries tusen polygonale hoektorentjes onder stenen naald met hogels en kruisbloem (wederopbouw ?). Spuwers op de hoeken.
Flankerende westelijke puntgevels met aandak en kruisbloem; overhoekse steunbeer met versnijding, uitlopend op pinakel met hogels en kruisbloem. Spitsbogig drielicht op afzaat.
Schip en hoofdkoor gemarkeerd door middel van steunberen met drie versnijdingen en spitsbogige drielichten op doorgetrokken afzaat; aflijnende tandlijst. Oostelijke puntgevels, zie westgevels, doch met blinde spitsboognis.
Noordoostelijke en zuidoostelijke sacristie van twee traveeën onder afgewolfd zadeldak (+ dakkapel), in aansluitende bouwtrant.
Tegen de eerste travee van noordbeuk, doopkapel van één travee onder zadeldak (nok loodrecht op de kerk); noordelijk puntgeveltje in aansluitende bouwtrant.
Driebeukige hallenkerk. Spitsbogige scheibogen op natuurstenen zuilen met achtzijdige sokkel en knoppenkapiteel. Houten tongewelven.
Mobilair. Tegen oostgevel van zuidbeuk: "Heilige Rectrudis" (doek), begin 18de eeuw (?). Op noordelijk altaar: "Onze-Lieve-Vrouw van Smarten doorboord door één zwaard" (gepolychromeerd hout), uit de 18de eeuw. In noordbeuk: Calvarie (gepolychromeerd hout), uit de 18de eeuw. Hoofdaltaar (eik), van 1700; altaartafel: medaillon met buste van Liefde. Noordelijk zijaltaar (eik), van 1700; altaartafel: medaillon met buste van Onze-Lieve-Vrouw met kruis. Preekstoel (eik) uit de 18de eeuw. Doksaal (eik), gedateerd 1784; voorstelling van trofeeën van muziekinstrumenten. In doopkapel: doopvont (arduin, mariner, koper) uit de 18de eeuw(?).
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Poperinge, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1989: Parochiekerk Sint-Rectrudis met kerkhof [online], https://id.erfgoed.net/teksten/31625 (geraadpleegd op ).