Hoeve met losstaande bestanddelen uit de tweede helft van de 19de eeuw, met mogelijke kern uit de eerste helft van de 19de eeuw in het woonhuis, ontstaan uit een langgestrekte hoeve met klein, losstaand dienstgebouw, zie Atlas van de Buurtwegen (1844). Gebouwen in overkalkt stijl- en regelwerk met lemen vullingen onder zadeldaken (Vlaamse pannen); bakstenen stoel, verhoogd aan het woonhuis. Woonhuis ten zuidoosten van het erf (nok loodrecht op de straat). Oorspronkelijke 19de-eeuwse (eerste helft) schikking afleesbaar in de gebruikelijke achtergevelordonnantie van het woonhuis -kleine vensters, waaronder een bolkozijn- hier toegepast in de erfzijdegevel, terwijl de achtergevel voorzien is van grote, beluikte en getraliede bolkozijnen. Haaks op het woonhuis, aan straatzijde, dwarsschuur, met golfplaten beschieting van de noordwestelijke zijgevel. Losstaande stal ten noorden van het erf, voorzien van drie deuren en een zolderluik. Bakhuis ten noordoosten, buiten het erf, met waterput tussen het woonhuis en het bakhuis.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)