Het eclectisch herenhuis werd opgetrokken aan het begin van de 20ste eeuw. De voortuin is afgesloten met art nouveau hekwerk.

Historiek

De villa in de Stationsstraat, opgetrokken in het eerste kwart van de 20ste eeuw, getuigt van de bouwactiviteit gedurende de 19de en 20ste eeuw in de stadsontwikkelingszone rond het vroegere station van Borgloon.

Beschrijving

Belle-époquevilla

De vrijstaande villa in eclectische stijl, gelegen in de Stationsstraat ten noorden van het centrum van Borgloon, is opgevat als een dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen op verhoogde begane grond en onder een pannen zadeldak. Het gebouw is opgetrokken in baksteen op een natuurstenen plint. De linker- en rechtertravee zijn uitgebouwd als puntgevels met aansluitende dakstructuur, de gevelpunten zijn pseudo-traditioneel opgevat als dakoverstek met houten consoles en windborden.

De façade omvat een centrale getoogde deur en getoogde vensters op elk niveau, inclusief de drie zijden van de erker die het gelijkvloers niveau van de rechtertravee uitmaakt. De nadruk ligt op de zijtraveeën, die breder zijn dan de middentravee en geaccentueerd worden door de puntgevelbekroning. De middentravee is slechts bekroond door een dakvenster. Alle muuropeningen, behalve deze in de erker, zijn voorzien van geprofileerd hardstenen lijstwerk met sluitsteen. De geveltoppen omvatten kleinere getoogde vensters, een enkelvoudig exemplaar links, een gekoppeld exemplaar rechts, in rechthoekig hardstenen lijstwerk. Boven en onderdorpels, net als de zone ter hoogte van de overgang naar de bovenlichten, sluiten aan bij vlakke cordonlijsten die over het gehele gevelvlak lopen en een vervolg vinden in de zijgevels. De erker is grotendeels afgewerkt in vlakke natuursteen en wordt bekroond door een stenen balustrade met metalen invulling.

De zijgevels zijn sober en omvatten geen bijkomende muuropeningen. Tegen de rechtse zijgevel is een lage bakstenen uitbreiding aangebouwd.

Tuin

De voor- en zijtuin zijn begrensd door een hek in art nouveau. De voortuin, met twee bewaarde exemplaren van gesnoeide hulst (Ilex aquifolium en Ilex aquifolium 'Argenteomarginata') werd nieuw aangelegd als rozentuin met buxushaagjes (Buxus) en is geflankeerd door twee nu gekasseide oprijlanen, elk bereikbaar via een poorthek. Eén vierkante pilaster werd hermetseld. Het tuinhek staat op een lage muur van baksteenmetselwerk met lintvoegen en dekstenen van blauwe hardsteen. Het hekwerk bestaat uit geklinknageld bandijzer, is geritmeerd door een dubbel cirkelmotief en gekenmerkt door de spijlen die aan beide zijden op krullen eindigen. Het hek op de linker perceelsgrens is een vereenvoudigde versie, met platte, geschroefd eindigende spijlen. Rechts, tussen de oude ligusterhaag (Ligustrum) op de perceelsgrens en een nieuwe haag van laurier (Laurus nobilis), wordt het pad naar de achtertuin afgesloten met een vermoedelijk van elders herbruikt eenvoudig hekje.