De art-decovilla werd opgetrokken net voor het begin van de Tweede Wereldoorlog. De voortuin is afgesloten met een lage tuinmuur in donker metselwerk.

Historiek

De villa in de Stationsstraat getuigt van de bouwactiviteit gedurende de 19de en 20ste eeuw in de stadsontwikkelingszone rond het vroegere station van Borgloon. Op het kadaster werd de verkaveling van het terrein in 1939 en de bebouwing in 1941 genoteerd.

Beschrijving

De vrijstaande villa in art-decostijl, gelegen in de Stationsstraat ten noorden van het centrum van Borgloon, heeft een opvallende baksteenarchitectuur. Het gebouw is opgevat als een complex volume op verhoogde begane grond, opgetrokken in oranje baksteen met diepe voegen op een plint van donkere baksteen met wit voegwerk, het geheel onder hoge zwarte pannendaken met hoge schoorstenen.

De voorgevel wordt gekenmerkt door een open portaal links, dat toegankelijk is via trappen met betonnen dekplaten. Het portaal wordt geflankeerd door met baksteen beklede zuilen, afgedekt door een platform waarvan de zijkanten met glazuurtegels zijn bekleed en bekroond met een hoge puntgevel. De toegangsdeur, centraal in het portaal, wordt links en rechts afgeboord door lage, brede vensters, afgelijnd met natuurstenen of betonnen zuiltjes. Grote vensters met eenvoudig schrijnwerk zijn over het gehele gevelvlak verspreid.

De linkse zijgevel omvat een smalle, hoge uitbouw (traphal?) met een horizontale vensterstrook onderaan. Daarboven bevinden zich twee parallelle, verticale vensterstroken die reiken tot aan een door kalkstenen lijstwerk afgeboorde baksteenfries. Links van deze uitbouw bevindt zich een balkon, uitgevoerd in baksteen op betonplaat en bovenaan afgelijnd door een hardstenen dekplaat en een eenvoudige, ijzeren balustrade. De gevel is verder opengewerkt met grote vensters met eenvoudig schrijnwerk.

Achteraan rechts, aansluitend bij de zijdelingse doorrit, bevindt zich op kelderniveau een garagepoort. Deze is toegankelijk via een omlaag lopend vlak, afgeboord door gecementeerde funderingen die boven het maaiveld zijn opgehoogd tot baksteenplint. De funderingen sluiten aan bij het huis en zijn afgedekt met betonplaat en een bijhorende lage balustrade, in de sfeer van het balkon aan de zijkant. Links van dit geheel is de achterdeur van het huis te situeren, op gelijkvloers niveau en toegankelijk via een trapje. De achterdeur wordt links en rechts geflankeerd door muurtjes, opgetrokken tot op de plinthoogte van het huis en afgedekt met betonplaten waarop een balustrade is aangebracht. Links van de achterdeur bevindt zich een uitbouw met een secundaire achterdeur aan de linkerzijde en een secundair trapje met ijzeren balustrade. Op de uitbouw rust een betonplaat, die naar links en rechts uitloopt als afdak boven de respectievelijke deuren. De zijkanten van dit overdekkend platform zijn bekleed met donkere glazuurtegels.

De zijkant van het huis is opgevat als een overgangszone waar bouwmateriaal en groenelementen samengaan: rotsplanten tussen de flagstones van de treden naar het terras en naar de voordeur, een betegeling van flagstones met uitsparingen voor planten, een bank met betonnen zitting en gemetselde armleuning ingewerkt in de sokkel van het huis en tenslotte gesnoeide struiken op de hoek als overgang naar de achtertuin.