De kerk is gelegen binnen het ommuurde kerkhof. Romaanse kerk met schip uit de tweede helft van de 12de eeuw en absis van circa 1220-1230. Oorspronkelijk tweebeukige kerk, met een zijbeuk aan de noordzijde. Oorspronkelijke ingang in de zuidzijde in 1579 vervangen door een portaal in de westelijke gevel. In het eerste kwart van de 17de eeuw worden twee steunberen tegen de westelijke gevel geplaatst. Afbraak van de zijbeuken in de jaren 1753-56 en plaatsing van een nieuwe zoldering en een kalkstenen vloer; enkele afgeschuinde imposten bleven bewaard. In 1769, bouw van een sacristie tegen de absis; het plafond wordt voorzien van stucwerk. De kerk is gesloten van 1797 tot 1802. Het mobilair wordt na de openbare verkoop van 1799 terug opgekocht voor de kerk. Heropbouw van de vier hoeksteunberen van het schip in 1896, en bouw van een ronde doopkapel aan de zuidwesthoek, naar ontwerp van architect J. Piscador (Leuven); ook de oostelijke gevel van het schip wordt door hem gerestaureerd; de geplande heropening van de oculi in elke zijde van de rechte koortravee wordt niet uitgevoerd. De kerk wordt thans gerestaureerd door architect L. Vandeplas (Borgloon).
De plattegrond beschrijft een zaalkerk van vier traveeën met koor van een rechte travee en absis; sacristie achteraan aansluitend bij het koor. Mergelstenen kerk, witgekalkt op de sacristie en de twee steunberen tegen de oostelijke gevel na. Zadeldak (leien). Dakruiter met ingesnoerde naaldspits (leien) over de westelijke travee. De westelijke gevel wordt gestut door middel van twee zware steunberen, de linker van baksteen met een muurpand van mergel in de noordzijde, de rechter vrijwel volledig van silex met onderaan silex hoekbanden, bovenaan mergelstenen. Het portaal, in een verdiept gevelvlak, is rechthoekig in een hardstenen omlijsting met mijtervormige latei. Beide zijgevels zijn voorzien van twee steunberen met dubbele versnijding (1896). In de zuidelijke gevel verwijzen de bouwnaden naar de plaats van het oorspronkelijke portaal. Korfboogvensters. Mergelstenen zonnewijzer met datering 1889. Tegen de eerste travee werd in 1896 een ronde, mergelstenen doopkapel aangebouwd. De rechte koortravee was oorspronkelijk voorzien van een grote oculus in elke zijde, later vervangen werden door een rondboogvenster. In de zuidzijde, een klein, gedicht romaans rondboogportaal met halfzuiltjes met kapiteel en geprofileerd archivolt. De absis heeft rondboogvensters. Het koor heeft een omlopende kroonlijst voorzien van diamantkoppen en een soort gestileerd schelpmotief. De noordelijke zijgevel heeft een bovenbouw van baksteen. In de onderbouw bleven de omlijstingen bewaard van vier rondbogen, de gedichte arcade naar de verdwenen zijbeuk. Bakstenen sacristie van twee traveeën en één bouwlaag onder zadeldak (leien); de achtergevel is voorzien van aandak en vlechtingen. Geprofileerde, mergelstenen kroonlijst. In de zuidelijke gevel, twee rechthoekige, getraliede, kalkstenen vensters met sponningbeloop.
Bepleisterd interieur. In de noordelijke gevel drie rondboogvormige, ingediepte gevelvelden, de voormalige scheibogen van de noordelijke zijbeuk. Vlakke zolderingen, versierd met stucwerk. Rondboogvormige scheiboog tussen schip en koor, eveneens van stucwerk voorzien, zoals de omlijstingen van de vensters. De westelijke travee is van het schip afgescheiden door een rondboogarcade op pijlers met hardstenen sokkel en lijstkapiteel. Resten van muurschilderingen op de plaats van de zijaltaren en op de zijwanden van de scheiboog.
Mobilair: in verband met de restauratie tijdelijk verwijderd. Houten doksaal (eerste helft 19de eeuw). Ingemetseld in de achtergevel van de sacristie, grafkruis van Nicolays van Alcken († 1688) en Catharina van Gutschoven († 1669). In het nieuwe ossuarium, drie belangrijke grafstenen met persoonsvoorstelling, tot 1861 in de vloer van het schip, daarna ingemetseld in de buitenmuren van de kerk, en bij de restauratie naar hier overgebracht: grafsteen van ridder Nenkinus de Gotheim († 1297); grafsteen van schildknaap Arnoldus, genaamd Nenkinus de Gothehem, zoon van vorige († 1307); grafsteen van Gerard Printe van Gothem († 1358) en Elisabeth Bollen († 1403).
Laat-gotische beeldsnijkunst uit Limburg en Grensland, Sint-Truiden, 1990, nummer 71-73.
CASTER E. VAN - OP DE BEECK R., De grafkunst in Belgisch Limburg. Vloerzerken en -platen met persoonsvoorstellingen (13e tot 17e eeuw), Maaslandse Monografieën, 4, Assen, 1981, pagina's 52-53; 62-63; 78-79.
DRIESEN W., Bulletin., 30.
GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton Borgloon, Brussel, 1977, pagina's 30-31.
KUBACH H.E. - VERBEEK A., Romanische Baukunst an Rhein und Maas, Berlin, 1976, pagina's 331-332.
LUX G. - BUSSELS M., De opgravingen in en om de kapel van het gasthuis te Borgloon , Het Oude Land van Loon, 24, 1969, pagina's 221-222.
TIMMERS J.J.M., De kunst van het Maasland, Volume I, Assen, 1971, pagina's 61-62 en 191.
TIMMERS J.J.M., De kunst van het Maasland. Vol. II. De Gotiek en de Renaissance, Assen, 1980, pagina's 103-104.
WAEGEMAN T.G., Opgravingen rond de romaanse St.-Dionysius- en St.-Niklaaskerk te Gotem , Borgloon, Het Oude Land van Loon, 43, 1988, pagina's 189-208.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Nicolaas en -Dionysius [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/31893 (geraadpleegd op ).