De vierkantshoeve, gelegen in de Jesserenstraat, is een semi-gesloten hoevecomplex met een woonhuis en poortvleugel uit de eerste helft van de 18de eeuw, een 17de-eeuwse schuur en een stalvleugel die in de kern opklimt tot de eerste helft van de 18de eeuw. De gebouwen zijn geschikt rond een rechthoekig erf. Voor het woonhuis is een boerentuin aangelegd.
De hoeve is een belangrijke historische getuige: het L-vormige geheel inrijpoort-woonhuisvleugel en de schuur hebben een laat-17de- tot vroeg-18de-eeuwse vormentaal (hoge daken, bolkozijnen), de linkse stalvleugel dateert vermoedelijk uit dezelfde periode, maar werd grondiger aangepast naar aanleiding van verbouwingswerken in de late 18de tot vroege 19de eeuw. De hoeve verschijnt als U-vormig complex op de Ferrariskaart (1771-1777), open naar de straat, op een kleine aanbouw tegen het woonhuis na. De Atlas der Buurtwegen (1844) geeft een gelijkaardig beeld, maar ietwat genuanceerder: het woonhuis vormt samen met de aanbouw aan straatzijde een autonome entiteit, net als het complex rechter- en achtervleugel. Aan de open straatzijde is een klein volume toegevoegd, parallel met de straat. In de tweede helft van de 19de eeuw evolueerde de hoeve naar zijn huidige, semi-gesloten toestand. Deze verbouwingen zijn gemakkelijk afleidbaar uit de bouwnaden.
De hoeve bestaat uit een ensemble van bakstenen gebouwen geschikt rondom een rechthoekig erf: straatvleugel met poortgebouw, links en rechts geflankeerd door dienstvleugels die vermoedelijk ooit als stal fungeerden, een woonhuisvleugel links, een dwarsschuur achteraan en een voormalige stalvleugel rechts. De gebouwen zijn langs de erfzijde wit gekalkt op een gepikte plint.
Het poortgebouw, onder een leien wolfsdak met pirons op de nokpunten, omvat een bakstenen straatgevel, met een monumentale rondboogpoort in een omlijsting van kalksteenblokken in regelmatig verband, en een erfzijdegevel in stijl- en regelwerk, opgevuld met baksteenmetselwerk, met een rechthoekige poort onder houten latei, een houten luik en een houten duifhuis. Bij het poortgebouw leunen lagere dienstvleugels aan, onder pannen zadeldaken. Het linkerdienstgebouw is blind aan straatzijde, de muuropeningen aan erfzijde werden aangepast. Het rechterdienstgebouw beschikt aan straatzijde over asemgaten in vlakke kalkstenen lijsten. De vleugel vertoont rechts een bouwnaad onder de vorm van een kalkstenen hoekband, die nog de in de Atlas der Buurtwegen opgetekende breedte van het volume markeert. Aan erfzijde behield enkel de travee rechtstreeks grenzend aan het poortgebouw de oorspronkelijke muuropeningen: een rechthoekige deur in vlakke hardstenen omlijsting en een hooizoldervenster met houten kozijn. De zone links van deze travee, een uitbreiding onder dakschild, werd aangepast.
Het woonhuis is een hoog volume van vijf traveeën en twee bouwlagen op een lage kalkstenen plint en onder een kunstleien wolfsdak met pirons op de nokpunten. Het gebouw is onderkelderd over de breedte van de erfzijdegevel (gemarkeerd door de positie van de schoorstenen). De erfzijdegevel omvat een centrale, rechthoekige deur, in een vlakke kalkstenen omlijsting op neuten en met een getralied bolkozijn als bovenlicht, waarboven een ontlastingsboogje. De vensters van de eerste bouwlaag zijn rechthoekig in een vlakke kalkstenen omlijsting, de tweede bouwlaag is voorzien van kalkstenen bolkozijnen en rechthoekige venstertjes, getralied en oorspronkelijk beluikt. De eerste bouwlaag van de buitengevel omvat een deur in vlakke kalkstenen omlijsting, twee kalkstenen kloosterkozijnen en twee kalkstenen kruiskozijnen, waarvan de kruisen werden verwijderd, en rechthoekige vensters in een vlakke kalkstenen omlijsting op de tweede bouwlaag. De straatgevel omvat op de tweede bouwlaag twee kleine rechthoekige vensters in vlakke kalkstenen omlijsting. Het steekboogvormige venster op de eerste bouwlaag is een latere toevoeging. Intern vertoont het huis een typische dubbelhuisverdeling, met een centrale (trap)hal en belendende ruimten. Enkel het grote gelijkvloerse vertrek aan straatzijde vertoont sporen van historische decoratieve afwerking, met een granitovloer, grijs met een donkerder afboording. Rechts leunt bij het woonhuis een minder diep dienstgebouw aan, van twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder een leien zadeldak, met aandak en vlechtingen bij de vrije kopgevel. Deze bouw omvat aan de erfzijde een lage rechthoekige deur in een vlakke kalkstenen omlijsting, een beluikt, kalkstenen bolkozijn en twee houten zolderluiken. De buitenenzijde omvat een dichtgemetseld bolkzozijn.
De rechtse stalvleugel telt twee bouwlagen onder een zadeldak met Vlaamse pannen. De erfzijdegevel omvat drie rechthoekige deuren in vlakke kalkstenen omlijsting, bekroond met een rondboognis, en twee rechthoekige hooizoldervensters in een vlakke kalkstenen omlijsting. De buitengevel omvat een poort onder een latei en een drietal kleine, getoogde vensters. Tussen de eerste en de tweede bouwlaag loopt een duidelijke bouwnaad. De vrije kopgevel aan de achterzijde, waarvan de eerste bouwlaag schuilgaat achter een aanbouw in bak- en snelbouwsteen onder een pannen lessenaarsdak, omvat een rechthoekig hooizoldervenster in een vlakke kalkstenen omlijsting. Intern bleef op het gelijkvloers de helft bewaard van een stelsel van bakstenen gordelbogen ter ondersteuning van de zoldering.
De hoge schuur, onder een steil zadeldak met Vlaamse pannen, omvat een met S-vormige muurankers verankerde erfzijdegevel, met een korfboogvormige schuurpoort in een omlijsting van kalksteenblokken in regelmatig verband, en een rechthoekige deur in vlakke kalkstenen omlijsting. De buitengevel, die grotendeels schuilgaat achter lagere bakstenen aanbouwen onder lessenaarsdaken, omvat een rechthoekige schuurpoort onder een houten latei. De zijgevels beschikken over aandaken, vlechtingen en uilengaten. Intern behield de schuur een gave houten spantstructuur met centrale doorrit tussen de poorten aan erf- en buitenzijde.
Voor het woonhuis van de hoeve, op de hoek van de Jesserenstraat met de Weg Gors-Opleeuw, bevindt zich de voormalige moestuin, die als een omhaagde herenboerentuin is aangelegd en zich uitstrekt tot aan de weg naar de hangar achter de schuur. In de tuin bevindt zich naast topiary van buxus ook een mooie treures.
De hoeve vormt vanouds een centraal onderdeel in de dorpskom van Jesseren, gelegen aan de hoofdstraat, in de onmiddellijke omgeving van de dorpskerk en in nauw contact met het agrarische hinterland. Het complex behield een buffer van grotendeels onbebouwde, met meidoorn omhaagde en her en der via ijzeren poortwerk toegankelijke grondpercelen. De enige toevoeging is een grote hangar achter de dwarsschuur, toegankelijk via een geasfalteerde weg vanaf de weg naar Gors-Opleeuw. Het terrein achter de hoeve, langsheen de weg naar Gors-Opleeuw, is een uitgestrekt weiland- en boomgaardperceel. Ook het terrein rechts van de hoeve fungeert nog als weiland.
Bron: Beschermingsdossier DL002357, Vierkantshoeve en omgeving (digitaal dossier)
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2004: Hoeve Martin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/156157 (geraadpleegd op ).
Naar verluidt tot over een tiental jaren eigendom van graaf de Briey van het kasteel Betho, Tongeren. Belangrijke, gesloten hoeve, als dusdanig aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) en de Atlas van de Buurtwegen (1844). Het woonhuis en de vleugel aan straatzijde dateren uit de eerste helft van de 18de eeuw, het schuurvolume waarschijnlijk uit de 17de eeuw, de stalvleugel heeft een oude kern, waarschijnlijk uit de eerste helft van de 18de eeuw, doch werd in de eerste helft van de 19de eeuw verhoogd en aangepast. Traditionele schikking van de gebouwen rondom het erf: poortgebouw aan straatzijde, geflankeerd door lagere dienstgebouwen, waarschijnlijk oorspronkelijk stallen; woonhuis haaks op de poortvleugel, aan de westzijde van het erf, met een aansluitend, lager stal- of dienstgedeelte; stalvleugel tegenover het woonhuis, aan de oostzijde van het erf; dwarsschuur achteraan het erf, ten noorden. Bakstenen gebouwen, witgekalkt aan erfzijde.
Hoog poortgebouw onder wolfsdak (leien). Rondboogpoort in een omlijsting van kalksteenblokken in regelmatig verband. De erfzijdegevel is in stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen; rechthoekige poort onder houten latei, een houten luik en een houten duifhuis. De ordonnantie van de flankerende vleugels, waarschijnlijk oorspronkelijk stallen, werd gewijzigd; van de oorspronkelijk muuropeningen rest slechts een houten kozijn (hooizoldervenster) en een rechthoekige deur in een vlakke hardstenen omlijsting. De hoekband, rechts van de poort aan straatzijde, duidt op een verlenging van het gebouw aan deze zijde; zoals ook blijkt uit de Atlas van de Buurtwegen, werd de hoek aan straatzijde tussen poortvleugel en stal pas in de tweede helft van de 19de eeuw opgevuld.
Woonhuis van zes traveeën en twee bouwlagen onder wolfsdak (kunstleien). Licht verhoogde begane grond, lage kalkstenen plint. De benedenvensters zijn aangepast in de eerste helft van de 19de eeuw: rechthoekig in een vlakke, hardstenen omlijsting; zij vervangen de oorspronkelijke kruiskozijnen. De bovenvensters zijn oorspronkelijk: kalkstenen bolkozijnen en rechthoekige venstertjes, getralied en voorheen beluikt. Rechthoekige deur in een kalkstenen omlijsting op neuten, met getralied bolkozijn als bovenlicht (eerste helft 18de eeuw); kleine ontlastingsboog van twee rollagen en een platte laag. De achtergevel heeft op de bovenverdieping vensters uit de eerste helft van de 19de eeuw in een vlakke, hardstenen omlijsting; op de benedenverdieping twee voormalige kruiskozijnen in een vlakke, kalkstenen omlijsting, waaruit het kruis werd verwijderd, en twee kalkstenen kloosterkozijnen. Rechts, aanleunend bij het woonhuis, lager en inspringend dienstgebouw van twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak. Twee houten zolderluiken, een beluikt, kalkstenen bolkozijn, en een rechthoekige deur in kalkstenen omlijsting, waarschijnlijk van hergebruikt materiaal. Zijgevel met aandak en vlechtingen.
De stal tegenover het woonhuis werd waarschijnlijk in de eerste helft van de 19de eeuw met een bouwlaag verhoogd. Zadeldak (Vlaamse pannen). Rechthoekige hooizoldervensters in een vlakke, hardstenen omlijsting. Rechthoekige deuren een een vlakke hardstenen omlijsting met rondboogvormig bovenlicht.
Het hoge schuurvolume onder steil zadeldak (Vlaamse pannen) dateert waarschijnlijk uit de tweede helft van de 17de eeuw; op een datering in de 17de eeuw wijzen ook de S-vormige muurankers. De schuurpoort, korfboogvormig in een omlijsting van kalksteenblokken in regelmatig verband, dateert waarschijnlijk uit de eerste helft van de 18de eeuw. De overige muuropeningen zijn recenter. Aanbouwsels onder doorlopende dakschilden tegen de achtergevel. Zijgevels met aandaken, vlechtingen en uilengaten.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1999: Hoeve Martin [online], https://id.erfgoed.net/teksten/31964 (geraadpleegd op ).