Zeer ruime, gesloten hoeve, gebouwd in 1839-40 door het echtpaar Godefroid-Guillaume-Théodore Defastré van Tongeren en Veronique Vreven van Borgloon. De hoeve vervangt een oudere hoeve op dezelfde plaats, op de Ferrariskaart (1771-77) aangeduid als een ruim, U-vormig complex, mogelijk het voormalige cijnshof.

Merkwaardig geheel door zijn grote homogeniteit en ruime afmetingen. Witgekalkte bakstenen gebouwen onder zadeldaken, gegroepeerd rondom een rechthoekig, gedeeltelijk gekasseid erf, met voormalige mestvaalt aan de zijde van de stallen, en ervóór een gietijzeren pomp.

Poortgebouw in de noordoostvleugel, uitstekend boven de flankerende voormalige koetshuizen, thans stallen. Getoogde bakstenen inrijpoort met hardstenen sluitsteen en imposten. De koetshuizen waren voorzien van thans gedichte, gekoppelde, getoogde poorten met hardstenen sluitsteen en imposten; thans staldeuren.

Woonhuis in het westelijk gedeelte van de noordwestvleugel. Zeven traveeën en twee bouwlagen op gepikte plint. De vensters werden gewijzigd, behalve de twee rechtse benedenvensters: rechthoekig met hardstenen latei en lekdrempel, en luiken. Rechthoekige deur in een hardstenen omlijsting op neuten; oorspronkelijk houtwerk. Aansluitende stal van drie traveeën, rechts. De overige stallen bevinden zich in de zuidwestvleugel en het zuidelijk gedeelte van de zuidoostvleugel. Alle stallen hebben dezelfde ordonnantie: op de eerste bouwlaag, rondboogdeuren en -vensters, waarvan respectievelijk de imposten en lekdrempels een hardstenen kordon vormen; op de tweede bouwlaag, getoogde hooizoldervensters met hardstenen lekdrempels. Later gewijzigde muuropeningen. Twee tegenover elkaar liggende schuren flankeren de poortvleugel, elk voorzien van een getoogde schuurpoort; de noordwestelijke schuur heeft een bijkomende, recente poort; de zuidoostelijke schuur is een toevoeging uit de tweede helft van de 19de eeuw; in de oorspronkelijke opstelling (Atlas van de Buurtwegen,1844) was het erf aan deze zijde niet volledig gesloten; twee rechthoekige deuren in een hardstenen omlijsting; in de achtergevel geeft een poort doorgang naar de velden. Elke schuur heeft drie uilengaten in de noordoostelijke zijgevel.

Het bakhuis sluit aan op de achtergevel van de zuidoostelijke stal en is bereikbaar via een getoogde poort. Achter dit gedeelte bevindt zich de poel.

Buiten het erf, aansluitend op de noordoostelijke zijgevel van de zuidoostelijke schuur, bevindt zich een open karrenhuis uit de tweede helft van de 19de eeuw, voorzien van drie bakstenen korfboogpoorten; zadeldak (Vlaamse pannen); dakgebint op bakstenen pijlers.