Ruime, gesloten hoeve door sommige auteurs geïdentificeerd als het laat- of cijnshof van Aenroe of Andooie en/of de burcht van de ridders van Batsheers; er zijn hiervoor echter geen gegevens voorhanden.
Gelegen in een laagte, vlak bij de kerk. Merkwaardig is de rechthoekige donjon in de zuidwestelijke hoek, waarschijnlijk daterend uit de 13de eeuw.
Op de Ferrariskaart (1771-77) staat de hoeve reeds afgebeeld als een ruim, gesloten complex; in dezelfde vorm komt zij voor in de Atlas van de Buurtwegen (1843) als Hoebaershoef Ferme. Van deze laatste situatie bleven alleen de toren en mogelijk het haaks aansluitende woonhuis behouden; de overige gebouwen dateren uit eind 19de - begin 20ste eeuw. Gekasseid erf.
Ten zuiden van de hoeve, de gedeeltelijk ommuurde, gedeeltelijk omhaagde tuin met een monumentale boom.
De donjon is een bijna vierkante constructie van breuksteen, voornamelijk silex, voorzien van hoekbanden in onregelmatig verband. Het bovenste gedeelte werd met baksteen gerestaureerd en van een wolfsdak voorzien; de zuidzijde behield de hardstenen consoles van de oorspronkelijke dakconstructie. De toren telt drie bouwlagen. In de twee onderste bleven vrijwel geen oorspronkelijke elementen bewaard; de muuropeningen, rechthoekig in een hardstenen omlijsting, dateren van de bouw van het woonhuis. In de bovenste bouwlaag bleven twee kleine, rechthoekige vensters in hardstenen omlijsting bewaard, onder een ontlastingsboog van een rollaag; oorspronkelijk was elke zijde van een dergelijk venster voorzien doch twee werden gedicht. Het venster in de oostgevel behield ook inwendig zijn originele constructie, met twee flankerende vensterbankjes; het venster in de zuidgevel werd inwendig verbouwd. Ook inwendig is dit niveau het gaafst bewaard; naast het vernoemde venster bevindt zich in de noordgevel een gotische nis met driepasmotief, en de resten van de schouw in de oostgevel.
Het woonhuis sluit aan de oostzijde van het erf haaks op de toren aan. Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Bakstenen gebouw op verhoogde begane grond. Ordonnantie uit het derde kwart van de 19de eeuw: rechthoekige muuropeningen met afgeronde hoeken in een hardstenen omlijsting met lekdrempel; de deur is voorzien van een dubbele steektrap. Laadvenster tussen de vierde en vijfde travee. Het links aansluitende woongedeelte is lager en door een duidelijke bouwnaad van het woonhuis gescheiden; het is voorzien van vensters in een gecementeerde omlijsting. Oorspronkelijk sloot op de westzijde van de donjon een gebouw aan dat even hoog was als het woonhuis, confer sporen van de dakhelling in de donjongevel, thans vervangen door een recente uitbreiding van het woonhuis.
De vleugel aan straatzijde uit eind 19de - begin 20ste eeuw, omvat een stal en twee inrijpoorten, laatstgenoemde in ingediepte gevelvlakken. Het zijn links een korfboogpoort, rechts een rondboogpoort, beiden in een omlijsting van hardsteenblokken met negblokken in regelmatig verband; de rechterpoort heeft op de sluitsteen een vrijwel onleesbare datering, mogelijk 180[.]; mogelijk is dit de hergebruikte omlijsting van de poort van de hoeve uit de eerste helft van de 19de eeuw, die zich voorheen ongeveer in het midden van de vleugel aan straatzijde bevond. Overige dienstgebouwen mogelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw, doch met recente muuropeningen.
CLAASEN A., Van mottoren tot kasteel, (Publicaties van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum Tongeren; 14), Tongeren, 1970, p. 47.
De donjon in Vlaanderen. Architectuur en wooncultuur, (Acta Archaeologica Lovaniensia - Monographiae; 3), Gent, 1991, p. 131-132.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)