Van de romaanse kerk uit de 13de eeuw(?) rest de toren. De huidige kerk wordt gebouwd in 1741 door het kapittel van Huy onder het pastoraat van J. Bamps. De vensters dateren uit een latere periode, mogelijk uit de tweede helft van de 18de eeuw.
In 1873 wordt de sacristie bijgebouwd. Aanpassings- en herstellingswerken in 1898, 1899 en 1903. Restauratie en verhoging van de toren met één geleding naar ontwerp van J. Deré in 1921. De toren wordt in 1925 nogmaals hersteld door Foucart. In 1921 of 1925 wordt de westzijde van de toren opengewerkt met portaal en vensters; het oorspronkelijke portaal aan de noordzijde wordt gedicht. Waarschijnlijk dateert ook de bouw van de doopkapel uit deze periode.
Beschrijving
De plattegrond beschrijft een éénbeukige kerk van vier traveeën met driezijdige koorsluiting, en een voorstaande, vierkante, westtoren, met driezijdige doopkapel aangebouwd tegen de zuidzijde; sacristie aansluitend op de oostkoorzijde.
Bakstenen gebouw op een plint van silex. Zadeldak (leien). Getoogde vensters in een hardstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband. Het koor is blind en afgewerkt met mergelstenen hoekbanden in onregelmatig verband.
Toren van silex, de hoekbanden met verwerking van ander hardstenen materiaal. Smeedijzeren ankers. De toren was oorspronkelijk gesloten; thans met neoromaans, natuurstenen rondboogportaal, waarboven een dito oculus en drielicht. De bovenste, recente geleding, heeft op elke zijde twee rondboogvormige galmgaten in een natuurstenen omlijsting. Ingesnoerde naaldspits (leien).
Sacristie van 1873, voorzien van een rechthoekige deur in een hardstenen omlijsting en twee rechthoekige, getraliede vensters in gelijkaardige omlijsting.
Bepleisterd interieur. Vlakke zoldering. Twee gekorniste kroonlijsten, de onderste gedragen door licht uitspringende pilasters
Mobilair: hoofdaltaar, portiekaltaar, gemarmerd hout, barok (eerste helft 18de eeuw); altaarstuk met voorstelling van de Calvarie, olie op doek. Zijaltaren: twee portiekaltaren, gemarmerd hout, uit dezelfde periode; het noordaltaar bevat een geklede madonna met kind (bustes, 18de eeuw?), het zuidaltaar een gepolychromeerd beeld van Sint-Cornelis (eerste helft 18de eeuw), waaronder drie nissen met beelden van de Drie Moren, hout (circa 1600), gerestaureerd in 1968.
Biechtstoel, eik (eerste helft 19de eeuw). Doopvont, hardsteen met messing deksel (tweede helft 18de eeuw). Wijwatervat, hardsteen, gedateerd 1651. Glasramen door J. Peene-Delodder, gedateerd 1926.
Op het kerkhof, grafstenen van: Arnold Prosmans (+ 1694), scholtus en schepen van Gutschoven, met drie kwartieren; pater Dalmatius [Cl]enians, ca.1800; grafkruisen van: Jan Van Bruxken (+ 1639) en echtgenote Maria Raemekers (+ 1684); Dionys Verhelven (+ 1692); Jaspar Corhay (+ 1738); Joannes Martinus Knapen (+ 1821) en echtgenote Anna Margarita Dumont (+ 1841); pastoor Renerus Knapen (+ 1830).
DARIS J., Notices historiques sur les églises du diocèse de Liège, Vol. III, Liège, 1873, p. 98-108.
DRIESEN W., Bulletin..., p. 33.
GEUKENS B., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Limburg, Kanton Borgloon, Brussel, 1977, p. 34-35.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout. Auteurs: Schlusmans, Frieda Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)