erfgoedobject

Kasteel van Heks

bouwkundig element
ID
32081
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/32081

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Heks
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als beschermd monument Kasteel van Heks
    Deze bescherming is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Kasteel van Heks en omgeving
    Deze bescherming is geldig sinds

Beschrijving

Het kasteel wordt toegeschreven aan de Luikse architect Etienne Fayn en dateert van circa 1775. Het werd als jachtverblijf gebouwd voor prins-bisschop François-Charles de Velbrück. Kanunnik de Velbrück had circa 1760 het beheer over de heerlijkheid Heks gekregen van het kapittel van Sint-Lambert. Het jachtpaviljoen werd gebouwd op een hem toebehorend, vrij erfgoed, dat hij door aankopen en ruiling van grond, onder meer met die van de oude pastorie, aanzienlijk wist uit te breiden. Prins-bisschop de Velbrück overleed in het kasteel op 30 april 1784. Graaf Romain Marchant-d'Ansembourg, de zoon van zijn zuster, erfde het kasteel. Thans in het bezit van de familie d'Ursel.

De Ferrariskaart (1771-77) toont de toestand vóór de bouw van het huidige kasteel: waarschijnlijk was het toenmalige gebouw een grote herenhoeve, U-vormig rondom een erf met de open zijde naar het noordwesten, de hoofdvleugel aan de zuidoostzijde voorzien van twee hoekrisalieten. De tuin is op dat ogenblik nog beperkt van omvang (moestuinen); de westzijde, aan de huidige Hekslaan, heeft zijn oorspronkelijke bebouwing van kleine dorpswoningen, die bij de bouw van het kasteel verdwijnen wanneer deze gronden bij het park geïncorporeerd worden.

Ten noorden van het kasteel, aansluitend op het ruim voorplein, siertuinen van 1915 naar Frans model naar ontwerp van Jules Janlet, ter vervanging van een tuin uit de tweede helft van de 18de eeuw; stenen en gietijzeren vazen uit de 18de eeuw. Tuinkamers ten oosten en ten westen van de lengte-as van de parterretuin, de ene met een gedeelte van de befaamde rozencollectie (tweede helft van de 20ste eeuw), de andere ontworpen volgens de principes van de "Nouveau Jardin Pittoresque". Hierin Chinees tuinpaviljoen onder pagodedak met fraai gepolychromeerd Boeddhabeeld met knaapje en parasol uit de periode van de Velbrück. Twee pittoreske tuinpaviljoenen in baksteen onder leien bedaking uit het vierde kwart van de 19de eeuw op het einde van de lengte-as van de parterre-tuin; twee klassieke tuinpaviljoenen in bak- en kalksteen onder leien bedaking op het oostelijke einde van de dwarsas.

Aansluitend op de zuidwestgevel van het kasteel, siertuin uit de 20ste eeuw met afstammelingen van de vermaarde roos, Rosa indica variëteit multipetula uit de tweede helft van de 18de eeuw. Ten westen van de siertuinen, indrukwekkende, lager gelegen moestuin met hoge leifruitmuren uit het vierde kwart van de 19de eeuw en zeldzame groentekelder uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Aansluitend bij de groentetuin, tuin met tuinpaviljoen uit de tweede helft van de 18d eeuw. Ten zuiden van het kasteel, drie terrassen in régence-stijl, eveneens naar ontwerp van Jules Janlet, in 1990 getransformeerd naar ontwerp van J. Wirtz. Ten noordoosten en ten zuidoosten van de siertuinen, uitgestrekte "Engelse hof" daterend uit de periode van de aanleg door de Velbrück. "Nieuwe Engelse hof" (eerste kwart van de 19de eeuw) met brug en grot in silex- en veldsteenknollen, tuinpaviljoen zogenaamd hermitage en herdenkingszuil voor het huwelijk van Claude-Joseph-Romain de Marchant et d'Ansembourg met barones Anne-Marie de Hayme de Bomal (1779); al deze elementen werden aangebracht in opdracht van Romain-Joseph d'Ansembourg, circa 1790.

Het huidige kasteel wordt gebouwd op de plaats van het oude gebouw; het heeft een gelijkaardig U-vormig grondplan, doch de haakse vleugels zijn veel korter. Het onderging in de loop der tijden nog een aantal verbouwingen. Het oorspronkelijke uitzicht is waarschijnlijk zoals afgebeeld door Ph. de Corswarem, begin van de 19de eeuw: het middenrisaliet heeft geen eigen mansardedak, wel een portiek voor de ingang. In de tweede helft van de 19de eeuw is deze portiek verdwenen, doch de hoektraveeën zijn thans bekroond door hoge mansardedaken en als risalieten gemarkeerd door hoekbanden, wat in de oorspronkelijke toestand niet het geval was; de gevel werd bovendien aan de linkerzijde ingekort, waarschijnlijk omwille van de symmetrie. Eind 19de of begin 20ste eeuw werd deze accentuering van de hoekrisalieten verwijderd en geopteerd voor een accentuering van het middenrisaliet door middel van een hoog mansardedak.

De hoofdvleugel telt in de zuidoostelijke façade twee bouwlagen en negentien traveeën, waarvan de vijf middelste opgevat zijn als een risaliet. Mansardedaken (leien); drie oeils-de-boeuf in het risaliet, elk drie dakvensters voor de zijvleugels. Het risaliet is bekroond met een attiek. Het werd in deze eeuw voorzien van een afzonderlijk, hoog mansardedak. Bakstenen gebouw op een recente, hardstenen plint behalve aan de onderkelderde rechter travee. Kalkstenen kroonlijst. Geblokte, kalkstenen hoekbanden en geprofileerde kalkstenen waterlijsten in het risaliet. Getoogde vensters in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen en sponningbeloop, voorheen beluikt; smeedijzeren borstweringen; enkele vensters schijnen recenter, waarschijnlijk als gevolg van een restauratie. Korfboogdeur, de voormalige inrijpoort, in een recente hardstenen omlijsting; recent bordes. De noordwestelijke gevel, aan de zijde van de binnenplaats heeft een risaliet in de middentravee, afgelijnd met geblokte, kalkstenen hoekbanden en bekroond met een driehoekig fronton met in de timpaan een mergelstenen reliëf met voorstelling van een liggende Diana. Vensters zoals in de voorgevel, met smalle, geprofileerde lekdrempel. Twee oorspronkelijke deuren in de rechter vleugel: getoogd in een kalkstenen omlijsting op neuten en met een régencesluitsteen; de deur in de linker vleugel is aangepast. Korfboogvormig portaal in het risaliet, in een geprofileerde kalkstenen omlijsting met imposten en sluitsteen met schelpmotief, geflankeerd door bloemenmotieven. De zuidwestelijke zijgevel heeft geblokte, kalkstenen pilasters, en muuropeningen van het hoger beschreven type. De driezijdige uitbouw in de linker travee dateert van na 1850.

Binnenindeling: centrale gang, die voorheen dienst deed als inrijpoort, en doorheen het hele gebouw loopt. Rechts bevindt zich het "gele salon", met stucwerk en schouw van circa 1772 in Lodewijk XVI-stijl. Hierachter ligt het "witte salon", dat de zuidwest-vleugel van het gebouw inneemt; het is voorzien van beschilderde, gesculpteerde en vergulde houten panelen, in een overgangsstijl tussen Lodewijk XV en XVI. Ook rechts van de centrale gang bevindt zich de voormalige eetplaats, het "groene salon", voorzien van grisailles en stucwerk in overgangsstijl tussen Lodewijk XV en XVI. De centrale gang heeft aan de zuidzijde een T-vormige ruimte, met vijf ovalen plafondschilderingen van J. Billieux; het zijn telkens doorkijken naar de hemel met figuren op en rond een balustrade. De huidige eetplaats bevindt zich links van de gang, en is voorzien van gesculpteerde lambriseringen in Lodewijk XVI-stijl (circa 1780), afkomstig van de bovenverd.

Het trappenhuis is voorzien van stucwerk en een trap met smeedijzeren leuning van circa 1775. Op de bovenverdieping liggen de vertrekken aan een smalle gang, die zich aan de zijde van de binnenplaats bevindt. Van west naar oost zijn dit: de "Chinese kamer"; de "kamer van de mooie Indiaanse", in Lodewijk XVI-stijl, en deurstukken, getekend J. Billieux; een "logement d'apparat", bestaande uit een antichambre, een boudoir en een slaapkamer, uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl (circa 1783); de "kamer van Saksisch Porselein".

De oorspronkelijke dienstgebouwen, volgens Atlas van de Buurtwegen (1844) haaks op de noordoostelijke zijgevel en een langgestrekt gebouw ten zuidwesten van het kasteel, verdwenen en werden vervangen door de huidige gebouwen daterend van 1930, zie gevelstenen op het koetshuis, rondom een binnenplaats ten noordoosten van het kasteel, onder meer het koetshuis met centrale toren, in bak- en hardsteen. Ook de dienstgebouwen aan de ingang van het park dateren uit een latere periode dan die van de bouw van het kasteel .

  • d'ALTENA BORCHGRAVE J. , Décors anciens d'intérieurs mosans, Liège, 1930, p. 91-101.
  • de GELLINCK D'ELSEGHEM J., Hex, in De Woonstede door de eeuwen heen, 9, 1971, p. 86.
  • d'URSEL N., De tuinen van Hex, in De Woonstede door de eeuwen heen, 103, (3), 1994, p. 27-31.
  • GENICOT L.F., ed. Het groot kastelenboek van België, [1976], [Brussel], vol.2, p. 137-139.
  • SMETS L., Muurschilderingen in Limburg, Rijkel, 1996, p. 53-55.
  • VAN DEN BOSSCHE H., Onuitgegeven nota's, 1999.

Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is gerelateerd aan
    Kasteeldomein van Hex

  • Is deel van
    Heks


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Heks [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/32081 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.