Hoeve en aansluitend torenachtig woonhuis worden al aangeduid op de Ferrariskaart (1771-1777) en werden tussen 1890 en 1895 gemoderniseerd. De hoeve, altijd al U-vormig met het erf open naar de straat, kreeg toen haar monumentale straatgevels en de toren werd uitgebreid en opgesmukt.
De hoeve Tournebried (de naam verwijst naar een functie als wisselpost voor paarden en is op het moderne kadasterplan verkeerdelijk tot Fournebried verbasterd) wordt al op de Ferrariskaart aangeduid als een brede, U-vormige hoeve, het erf open naar de straat, met een korte achterwaartse uitbouw in het verlengde van de rechtervleugel, mogelijk te associëren met het huidige, torenachtig woonhuis. Het complex wordt al geregistreerd als eigendom van prins-bisschop de Velbrück, die het als neerhof bij zijn kasteel gebruikte.
Het primitief kadaster toont het complex minder breed, zonder rechtervleugel en met het torenachtig woonhuis als autonoom volume op een vierkant grondplan. Aan straatzijde is een klein, vrijstaand gebouwtje toegevoegd, dat volgens de kadastrale mutaties omstreeks 1858 uitgebreid werd met een kort achterwaarts vleugeltje. Omstreeks 1890 werd de uitbreiding van het torenachtig woonhuis geregistreerd en omstreeks 1895 werd het erf afgesloten met een muur en werden de aansluitende koppen van de linker- en rechtervleugel aangepast.
De hoeve omvat bakstenen componenten onder zadeldaken met Vlaamse pannen: een linkervleugel met stallingen vooraan en een woonhuis achteraan, een achtervleugel met schuur en een linkervleugel met bijkomende stallen. Het nog gedeeltelijk gekasseide, trapezoïdale erf is aan straatzijde met een muur afgesloten, centraal onderbroken door een ijzeren poort, afgeboord met twee pijlers; links en rechts sluiten bij de muur dienstgebouwen aan, die aan straatzijde puntgevels hebben met een centraal getoogd laadvenster en alzo elkaars spiegelbeeld lijken te vormen, maar waarvan het linkse eigenlijk een monumentaliserende uitbreiding is van de bestaande linkervleugel. Buitenerfs rechts is een toren te situeren, die via lagere uitbreidingen met het hoevecomplex in verbinding staat.
Het woonhuis omvat aan erfzijde een min of meer centraal gepositioneerde, rechthoekige deur in een gerecupereerde, vlakke kalkstenen omlijsting. Boven de deur is een getoogd verdiepingvenster te situeren, met een hardstenen onderdorpel. Dezelfde vensters komen voor ter hoogte van de twee bouwlagen in de twee venstertraveeën rechts en de eerste venstertravee links van de deur. Tussen de deurtravee en de eerste venstertravee rechts is een blinde travee te situeren. De travee links van de venstertravee naast de deur omvat op gelijkvloers niveau een getoogd venster, breder dan de andere en zonder onderdorpel, en op verdiepingniveau een kleine, getoogde muuropening. De veldzijdegevel vormt min of meer het spiegelbeeld van de erfzijdegevel, maar de eerste travee rechts van de deur, hier overigens via een trapje bereikbaar, heeft op gelijkvloers niveau een kleiner venster, en de tweede travee rechts van de deur omvat enkel een klein venstertje op gelijkvloers niveau. Intern schijnt het huis nog een woonkeuken te herbergen, met een grote schouw voorzien van wangen van beschilderde hardsteen.
De bij het woonhuis aansluitende stal werd aan erfzijde enigszins aangepast door de inbreng van garagepoorten onder metalen I-balken. De travee links van de poorten omvat nog een getoogde deur, rechts van de poorten zijn respectievelijk een klein rechthoekig deurtje en een grotere deur in gerecupereerde kalkstenen omlijsting te situeren. De tweede bouwlaag omvat getoogde zoldervensters, waaronder drie grote met hardstenen onderdorpels.
Tussen woonhuis en schuur is een overgangstravee te situeren, uiterst rechts in de erfzijdegevel van de linkervleugel, gevormd door een getoogde deur en daarboven een getoogd laadvenster. De dwarsschuur gaat aan erfzijde grotendeels schuil achter een open schob onder doorlopend dakschild, gestut door gietijzeren zuilen met lijstkapiteel (deze zuilen zijn afkomstig van de monumentale afdaken die ooit de kasteelgevels omheen de kasteelkoer afboordden en waarvan ook elders elementen werden gerecupereerd). Een rondbogige schuurpoort wordt links afgeboord door de woonhuisvleugel, rechts door het schob. De veldzijdegevel van de schuur gaat volledig schuil achter een onelegante constructie in plaatwerk.
De rechtervleugel is een sobere, recentere toevoeging en verbindt de schuur met het rechtse dienstgebouw aan straatzijde. Tussen de rechtervleugel en de afsluitingsmuur aan straatzijde zijn nog aanbouwen te situeren.
De toren is een bakstenen constructie van vier bouwlagen onder een vrij sterk overkragend, leien tentdak met overhoeks dakruitertje. Het gebouw omvat een duidelijke bouwnaad tussen de tweede en derde bouwlaag, een sterk geprofileerde, bakstenen cordonlijst tussen de derde en de vierde bouwlaag, daarboven opnieuw een bouwnaad en tot slot een bekronende, bakstenen boogfries onder de dakrand.
De voorgevel omvat in de eerste en tweede bouwlaag telkens twee getoogde vensters, getralied, beluikt en gevat in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen. De vensters in de eerste bouwlaag zijn laag gepositioneerd. In de vierde bouwlaag zijn twee kleinere vensters te situeren, eveneens getoogd en gevat in een gerecupereerde kalkstenen omlijsting met sluitsteen.
De rechtse zijgevel omvat een quasi-halfkelderse deur, bereikbaar via een trapgat dat met een muurtje is afgebakend en door een leien afdakje wordt afgedekt. Vensters zijn te situeren in de derde bouwlaag, één getoogd exemplaar in een kalkstenen omlijsting met sluitsteen, één rechthoekig exemplaar in een vlakke kalkstenen omlijsting.
De achtergevel gaat grotendeels schuil achter een bakstenen aanbouw van één bouwlaag onder leien dak, die zich uitstrekt tot de schuurvleugel van de hoeve en over de breedte van de toren ietwat monumentaler is afgewerkt met een trapgevel, waarin een getoogd venster in kalkstenen omlijsting met sluitsteen, alsook drie rondboogramen - één open, twee dichtgemetseld - met hardstenen onderdorpel. Boven de aanbouw is enkel de vierde bouwlaag van de toren zichtbaar, centraal doorsneden door een schoorsteen, met links daarvan een getoogd venster in kalkstenen omlijsting met sluitsteen, en rechts een breder getoogd raam in vlakke kalkstenen omlijsting.
De linkse zijgevel draagt de sporen van ingrijpende verbouwingen. De eerste bouwlaag omvat een smalle, rechthoekige deur, links geflankeerd door een lage aanbouw onder leien lessenaarsdak, met een getoogde deur en dito venster. De tweede bouwlaag omvat twee smalle, rechthoekige vensters in vlakke kalkstenen omlijsting. Daarboven tekent zich de eerste bouwnaad af als een zeer onregelmatige lijn, ter hoogte waarvan ook op vier punten muurankers zijn aangebracht. De derde bouwlaag omvat een groot getoogd venster met een klein getoogd venster zonder hardstenen onderdorpel. De vierde bouwlaag is blind, maar in het metselwerk kunnen de contouren van een vroegere puntgevel worden herkend.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DL002354, Heks: aspecten van het dorp
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2005: Semi-gesloten hoeve Tournebried met toren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159115 (geraadpleegd op ).
Thans semi-gesloten hoeve. Aangeduid op de Ferrariskaart (1771-77) als een ruime, U-vormige hoeve, in de Atlas van de Buurtwegen (1844) als L-vormig, met een muur en dienstgebouw aan straatzijde; de noordoostelijke vleugel is in deze periode verdwenen. Ondanks de wijzigingen die de gebouwen thans een 19de-eeuws uitzicht geven, bleef de oude kern bewaard, onder meer in de woonkeuken met grote schouw voorzien van wangen van beschilderde hardsteen, mogelijk daterend uit de 17de eeuw.
Bakstenen gebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), rondom een nog gedeeltelijk gekasseid, trapezoïdaal erf, door een muur en ijzeren hek van de straat afgesloten. De zuidwestelijke vleugel met twee bouwlagen (nok loodrecht op de straat) omvat de stal en het woonhuis.
Het woonhuis sluit haaks aan op de schuur. Het is voorzien van getoogde vensters uit de tweede helft van de 19de eeuw. Rechthoekige deur in een omlijsting van hergebruikt, kalkstenen materiaal; oorspronkelijk houtwerk uit midden 19de eeuw. Gelijkaardige ordonnantie van de achtergevel.
De stal is voorzien van een deur in hardstenen omlijsting; voorts getoogde zoldervensters en recente poorten (garage). Recente stallen aan de overzijde van het erf.
Achteraan het erf, ruime dwarsschuur, voorzien van een rondboogpoort. Tegen de voorgevel, onder doorlopend dakschild, open schob op metalen zuilen met lijstkapiteel.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1999: Semi-gesloten hoeve Tournebried met toren [online], https://id.erfgoed.net/teksten/32085 (geraadpleegd op ).