De pastorie werd in 1859 gebouwd naar ontwerp van H. Jaminé. Het betreft een alleenstaand, neoclassicistisch dubbelhuis, opgetrokken in baksteen, vijf traveeën breed en twee bouwlagen hoog boven een verhoogde begane grond, het geheel afgedekt door een leien schilddak.
Op de plaats van de huidige pastorie registreert het primitief kadaster al een gebouw, omgeven door een conglomeraat van kleinere percelen. Het bestaande pand werd na een brand gesloopt, de percelen werden samengevoegd en bebouwd met de nieuwe pastorie (inclusief het tegenwoordige dienstgebouw in het verlengde ervan) en een vrijstaande, L-vormige aanhorigheid (te associëren met de huidige schuur), die kort nadien al werd vergroot. De evolutie wordt pas tussen 1861 en 1866 weerspiegeld in de opmetingsschetsen, maar het huidige pand werd blijkens de datumsteen al vanaf 1859 gebouwd. Ontwerper was H. Jaminé, lid van het bekende geslacht provincie-architecten. De site evolueerde sinds de 19de eeuw niet erg: in 1949 werd een deel van de tuin opgeofferd voor een straatverbreding, in 1981 verloor het losstaande schuurtje zijn L-vormige plattegrond en in 1988 werd het straattracé gewijzigd, met gevolgen voor de perceelsstructuur.
De pastorie is een alleenstaand, neoclassicistisch dubbelhuis, opgetrokken in baksteen, vijf traveeën breed en twee bouwlagen hoog boven een verhoogde begane grond, het geheel afgedekt door een leien schilddak. Het volume wordt horizontaal geritmeerd door een kalkstenen plint, een kalkstenen cordonlijst tussen de eerste en tweede bouwlaag, en een door geprofileerde kalkstenen lijsten afgelijnde baksteenfries. Bakstenen hoekpilasters met kalkstenen basissen en kapitelen zorgen voor een verticale ritmering. De plint omvat aan voor- en achterzijde sierlijke, oeil-de-boeufvormige, door ijzeren rasterwerk afgesloten keldergaten; de vensters, regelmatig aanwezig in voor- en achtergevel, zijn getoogd en voorzien van een geprofileerde kalkstenen omlijsting met gesculpteerde sluitsteen. Het oorspronkelijke schrijnwerk schijnt grotendeels bewaard te zijn gebleven.
De voorgevel heeft een decoratief accent onder de vorm van een middenrisaliet, afgeboord door kalkstenen pilasters, tweeledig opgebouwd volgens een klassieke superpositie: de plint fungeert hierbij als postament voor de zware pilasters van de eerste bouwlaag, die voorzien zijn van schijnvoegen en een sober kapiteel, op verdiepingniveau hebben ze opnieuw een postament, een gladde schacht en een Ionisch kapiteel. De risaliet, ingeleid door een kalkstenen trap met afgeronde hoeken en bekroond door een driehoekig fronton boven de kroonlijst, bestaat uit een spiegelbogige ingangsdeur, met een door middel van een mascaron versierde sluitsteen. Het verdiepingvenster rust niet op kalkstenen consoles, maar op een geprofileerde kalkstenen borstwering, waarop een door profilering een consolesteun wordt gesuggereerd en waarin de datering 1859 is aangebracht. Het venster wordt daarbij bekroond door een kalkstenen spiegelboog. De binnen de risaliet begrepen frieszone is volledig in kalksteen uitgewerkt, met een centraal, rechthoekig zolderraam.
De zijgevels zijn blind op één verdiepingraam in de rechterzijgevel na. Het raam heeft dezelfde omlijsting als de ramen van de hoofdgevels, maar het schrijnwerk werd vervangen door glastegels. Beide zijgevels hebben, afgezien van de algemene gevelversiering, een gevelbekroning onder de vorm van een centraal driehoekig fronton.
Tegen de rechterzijgevel is een dienstgebouw aangebouwd, in baksteen, één bouwlaag hoog onder leien zadeldak. De getoogde vensters, waarvan sommige zijn gedicht en andere zijn getralied, zijn omlijst met mogelijkerwijze hergebruikt, 18de-eeuws materiaal: in kalksteen met sponningbeloop en duimen.
Het dienstgebouw boordt de voorzijde van het pastorie-erf af, dat achteraan wordt begrensd door een bakstenen dwarsschuur onder zadeldak, de erfzijdegevel voorzien van een korfboogpoort met een laag gesinterde baksteen in de booglijst, de achtergevel volledig blind.
De pastorie ligt op een hoekperceel, aan de Bovelingenstraat, links begrensd door de Schoolstraat, leidend naar een modern schoolcomplex achter de pastoriesite, rechts door een wegje naar het pastorie-erf. Huis en aanhankelijkheden scheiden een voortuin van een achtertuin. In de beboomde rechterhoek van de voortuin bleef een (deel van een?) breviertuintje bewaard: een pad met kronkelend parcours, omboord door breukstenen en begeleid door taxus, buxus en bloemen. Rechts zijn er zes gewone haagbeuken (Carpinus betulus, 162 centimeter) op rij geplant. De rest van de voortuin ligt in gras en heeft een recentere begroeiïng van voornamelijk coniferen en struiken, vermoedelijk uit het derde kwart van de 20ste eeuw, zoals onder meer berk (Betula) en fijnspar (Picea abies) en in de linker zijtuin drie Magnolia x soulangeana. Verder een treures (Fraxinus excelsior ‘Pendula’, 166 centimeter), hazelaar, drie taxussen (Taxus bacata, 202 centimeter) en gewone robinia (Robinia pseudoacacia) uit de bouwperiode van de pastorie.
Tussen de alleenstaande schuur en het dienstgebouw tegen de pastorie, ligt een erfje in rode steenslag. In de overgang naar het iets hoger gelegen grasveld van de achtertuin, is een getuige overgebleven van een tuinaanleg uit het interbellum. Een laag keermuurtje van baksteen met een boord voor planten, een ingebouwde zitbank van beton en een achteruit gelegen trapje tussen afgeronde muurtjes, loopt rechts teniet uit en sluit links aan bij de gevel.
De pastoriesite is volledig afgebakend: langsheen de Schoolstraat en aan de achterzijde bleven de oorspronkelijke hoge muren bewaard, elders werden ze omgevormd tot sierlijker hekwerk. Langsheen de Bovelingenstraat werd de oorspronkelijke muur verlaagd tot een sokkel met betonnen deksteen voor een smeedijzeren afsluithek uit het begin van de 20ste eeuw, vermoedelijk geplaatst na de bouw van de nieuwe kerk in 1916. Op de hoeken bleven de hogere bakstenen pijlers met mooie deksteen van blauwe natuursteen behouden. Het hek is samengesteld uit regels van dubbel bandijzer waartussen de stijlen en spijlen zijn geklonken. De spijlen zijn afwisselend getorst en eindigend op een puntige knop, of getorst en voorzien van een midden- en eindknoop, gespiegelde volutes aan de boven- en gespiegelde krullen aan de onderregel. Niet alle details bleven bewaard. Het poorthek is vermoedelijk ouder en heeft vierkante stijlen en regels, met lelies als bekroning van de stijlen en spijlen en een gietijzeren kruis op de hogere makelaar. De onderspijltjes zijn gepunt en een liggende voluut vangt het klimmend beloop van de spijlen op.
Het wegje naar het erf wordt afgeboord door een afsluithek van een andere factuur; een gedeelte werd verplaatst en omgewerkt tot erfpoort. De vierkante onder-, midden- en bovenregels zijn voorzien van onderspijltjes en spijlen eindigend op vergulde lelies. De gekoppelde stijlen eindigen op een krul en zijn samengesmeed met hun hogere ook met een lelie bekroonde middenspijl die met een slingerende steel met gestileerd blad en vergulde bloem verbonden is met de stijlen en invloed vertoont van de art nouveau.
Tegen de achtergevel van de pastorie ligt het poortje dat voorheen vermoedelijk de moestuin afsloot: in platte onder- en middenregel geklonken getorste spijltjes en spijlen met klimmend beloop, opgevangen door gespiegelde voluten op de vierkante bovenregel.
Bron: Onroerend Erfgoed, digitaal beschermingsdossier DL002423, Heers: Aspecten van Mechelen-Bovelingen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: S.N. 2005: Pastorie van de Sint-Annaparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159197 (geraadpleegd op ).
Pastorie, gebouwd in 1859 door H. Jaminé (Hasselt). Alleenstaand gebouw in neoclassicistische stijl, met dienstgebouw tegen de rechterzijgevel, gelegen in een ruime tuin, door een lage muur met hek van de straat afgesloten; in 1949 werd een deel van de tuin ingenomen voor de straatverbreding.
Dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak (leien). Bakstenen gebouw op verhoogde begane grond; hardstenen plint. Bakstenen hoekpilasters met hardstenen kapiteel. Middenrisaliet, afgewerkt met hardstenen pilasters met schijnvoegen en Ionisch kapiteel, en bekroond door een driehoekig fronton. Getoogde vensters in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met gesculpteerde sluitsteen. Spiegelboogvormige deur in een geprofileerde, hardstenen omlijsting met sluitsteen met mascaron, onder druiplijst; hardstenen trap. Gevelsteen boven de deur met datering 1859. De achtergevel heeft bakstenen hoekpilasters en vensters van het hoger beschreven type.
Het aansluitend dienstgebouw dateert mogelijk uit de tweede helft van de 19de eeuw. Bakstenen gebouw van één bouwlaag onder zadeldak (leien). De vensters zijn van hergebruikt materiaal van circa 1775: getoogd in een kalkstenen omlijsting met sponningbeloop, voorheen beluikt, sommige getralied; een aantal vensters zijn gedicht.
Achteraan de tuin staat een kleine dwarsschuur uit de tweede helft van de 19de eeuw. Bakstenen gebouw onder zadeldak, voorzien van een korfboogpoort met een laag gesinterde baksteen in de booglijst.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. 1999: Pastorie van de Sint-Annaparochie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/32145 (geraadpleegd op ).