Het complex omvat een boerenburgerhuis met links een via een ijzeren poortje bereikbaar, geheel of gedeeltelijk gekasseid achtererf, aan de linkerzijde afgeboord door een stalvleugeltje. Via een ijzeren barrière achteraan het erf kan een achterliggend perceel worden bereikt. De hoeve zou een kern kunnen omvatten die al in de Atlas de Buurtwegen (1840-1844) wordt weergegeven.

Het huis is van het dubbelhuistype, vier traveeën breed en twee bouwlagen hoog boven een verhoogde begane grond. Het volume werd opgetrokken in baksteen onder een gebogen zadeldak met Vlaamse pannen.

De voorgevel werd gecementeerd, onder de plint grijs geschilderd, erboven voorzien van schijnvoegen en wit geschilderd. Gepleisterde cordonlijsten markeren de bovenzijde van de plint, de onderdorpels en bovenlichtzones van de vensters. Eveneens in pleister zijn de van schijnvoegen voorziene hoeklisenen. Mogelijk verbergt de cementering verbouwingssporen, want de gevel vertoont een onregelmatige traveespreiding: de twee rechtertraveeën zijn vrij dicht bij elkaar gepositioneerd, tussen de tweede en derde is er wat meer afstand, tussen de derde en vierde nog meer. De ingangsdeur, toegankelijk via een vernieuwde trap, bevindt zich in de tweede travee van rechts, voor de rest zijn overal vensters ingebracht. De muuropeningen zijn rechthoekig, de deur heeft een vlakke hardstenen omlijsting en de vensters hardstenen onderdorpels, die zijn opgenomen in een gepleisterde sieromlijsting: vlak en geprofileerde lijstwerk, bekroond door een entablement, de vensters rustend op consoles. De voorgevel behield prachtig oorspronkelijk schrijnwerk: het bovenlicht van de deur, de vensters, alsook de beschermkasten van de rolluiken. De zijgevels bleven ongecementeerd en zijn blind op een klein venstertje in de geveltop na. De achtergevel kon niet worden onderzocht.

Van het stalletje is slechts de erfzijdegevel zichtbaar. Het gebouwtje zit geprangd tussen twee volumes van een aangrenzend complex. Het stalgeveltje, tussen de kopgevels van de aangrenzende panden, is opgetrokken in baksteen, wit geschilderd boven een gepikte plint, en omvat een afwisseling van rechthoekige staldeurtjes onder houten latei, getoogde deurtjes en een enkel getoogd venster. In de verste van de aan de stal grenzende kopgevels is een oculus uitgespaard, waarin een kapelletje is geplaatst.

Dubbelhuis van vier traveeën en twee bouwlagen onder gebogen zadeldak (Vlaamse pannen), uit het einde van de 18de of het eerste kwart van de 19de eeuw.

Bakstenen gebouw met later gecementeerde, geornamenteerde en beschilderde voorgevel, op verhoogde begane grond. Rechthoekige vensters in beschilderde, hardstenen omlijsting; oorspronkelijk houtwerk uit de eerste helft van de 19de eeuw. Rechthoekige deur in een beschilderde hardstenen omlijsting; dito houtwerk en houten roedeverdeling in het bovenlicht; recente trap.