De Croesmolen, een watermolen met annexe hoeve, werd voor het eerst vermeld in 1380 en fungeerde als opbrengsteigendom van de abdij van Herkerode. De oudste concrete sporen zijn 17de-eeuws. In 1881 werd de moleninstallatie verwijderd en kreeg het gebouw een zuiver agrarische functie.
In Vliermaal waren in het verleden heel wat molens in bedrijf:
De meeste molens werden ondertussen afgebroken of ontmanteld, op de windmolen en de Croesmolen na.
De benaming Croesmolen verwijst mogelijks naar het Vlaamse woord ‘croos’: aanwas, vermeerdering, intrest, rente. Vandaar Croesmolen in de zin van opbrengstmolen. Het gebouw wordt voor het eerst vermeld in 1380. Een gevelsteen van 1688 met het wapen van abdis Claudia de Merode wijst op het eigendomsrecht van de abdij van Herkenrode. Of de abdij de molen vanouds in bezit had is onduidelijk. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt hij als ‘Moulin de Vliermael’ vermeld en aangeduid als een U-vormig complex met losstaande bestanddelen: het molenhuis in het noorden, twee evenwijdige hoevegebouwen in het zuiden.
In 1798 werd het molencomplex als ‘Zwart Goed’ verkocht aan een Maastrichtenaar. De molen bleef verder functioneren. In 1843 worden werken aan de moleninstallatie vermeld. Als dusdanig verschijnt het gebouw in de Buurtwegenatlas (1846). Het U-vormige ensemble bleek te zijn uitgebreid met een bakhuis in de noordoostelijke hoek (mogelijks wordt dit door Ferraris in samenhang gezien met het molenhuis) en een losstaande constructie buiten het erf, achter het complex.
In 1881 werd de moleninstallatie verwijderd en kreeg het gebouw een zuiver agrarische functie. Aan het molenhuis werd wel een haakse constructie toegevoegd. De 19de-eeuwse constellatie bleef slechts gedeeltelijk bewaard; de buitenerfse constructie verdween, de linkse stalvleugel werd vervangen door een nieuw stenen dienstgebouw, en achteraan het erf werd een nieuwbouw toegevoegd.
De Croesmolen is gelegen aan het einde van een geasfalteerde oprit. Het oude molenhuis bevindt zich in ten noorden van een gebouwenensemble rondom een erf met resten van de oorspronkelijke kasseien en mestvaalt. Het molenhuis vormt de straatgevel, links uitgebreid met het bakhuis, en daarachter strekken zich dienstgebouwen uit, waarvan enkel het rechtse stalgebouw nog origineel is; de linkervleugel is vervangen, de achtervleugel is toegevoegd.
Het molenhuis is een constructie van twee traveeën en één bouwlaag onder pannen zadeldak. Het is een, op de linkse zijgevel na, wit beschilderde bakstenen constructie, met een duidelijke kern in Maassstijl (einde 17de – begin 18de eeuw), blijkend uit kalkstenen hoekbanden en het hoge en steile dak. De rechtse zijgevel (erfzijde) vertoont de meeste sporen: kruiskozijn met gedicht bovendeel en benedendeel met negprofiel, in een vlakke kalkstenen omlijsting, met ontlastingsbogen van twee rollagen; kalkstenen gevelsteen met ruitvormig wapenschild van abdis Claudia de Merode van de abdij van Herkenrode (1688) met daarboven een gedicht houten kozijn; S-vormige muurankers en een aandak en vlechtingen. De linkse zijgevel (zijde Mombeek) beschikt nog over een hardstenen onderbouw en ook het asgat van de molenboom bleef bewaard, in een vlakke hardstenen omlijsting. Een duidelijke bouwnaad toont aan dat het parement even boven het asgat volledig in baksteen werd heropgetrokken, met verwijdering van de hoekblokken. De voor- en achtergevel, voor zover zichtbaar, zijn afgeboord met een overhoekse muizentandfries met dropmotief. De voorgevel behield een deur in een vlakke kalkstenen omlijsting en een dito keldergat. In de voor- en achtergevel zijn vensteropeningen recent aangepast of bijkomend voorzien. Het linkse gedeelte van de achtergevel gaat schuil achter een haakse aanbouw onder zadeldak, oorspronkelijk uitgewerkt in vakwerk, nu grotendeels versteend. De gebintstructuur, met baksteenvulling, bleef zichtbaar in de vrije kopgevel, die op zich aan het zicht wordt onttrokken door een lage aanbouw onder lessenaarsdak.
De originele dienstgebouwen zijn opgetrokken in stijl- en regelwerk op een gecementeerde bakstenen stoel, met witbeschilderde bakstenen vullingen onder zadeldaken met Vlaamse pannen. Het bakhuis telt twee traveeën en anderhalve bouwlaag. De muuropeningen schijnen oorspronkelijk, maar de bakoven is verdwenen. Achter het pand bleef een waterput bewaard onder pannen afdakje. De rechtse stalvleugel telt acht traveeën en anderhalve bouwlaag met hooizolders.
De molen is vanouds aan de rand van Vliermaal-Dorp te situeren. Ferraris geeft het gebouw weer te midden van drassige beemdgrond, en ook in de Buurtwegenatlas blijkt het gebouw nog redelijk geïsoleerd te liggen, omgeven door landbouwgrond. Tegenwoordig ligt de molen nog steeds geïsoleerd, te midden van weiland aan de oevers van de Mombeek.
Auteurs: Schlusmans, Frieda; Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Schlusmans F. & Pauwels D. 2015: Watermolen Croesmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170422 (geraadpleegd op ).
Croesmolen, gelegen aan het einde van een geasfalteerde oprit. De benaming is mogelijk afkomstig van het Vlaamse woord croos: aanwas, vermeerdering, intrest, rente. Vandaar Croesmolen in de zin van opbrengstmolen, afhangend van de abdij van Herkenrode, die door verhuring en pacht opbrengst opleverde.
Op de Ferrariskaart (1771-77) wordt hij als Moulin de Vliermael vermeld en aangeduid als een complex van losstaande bestanddelen met molenhuis en twee evenwijdige stallen; in de Atlas van de Buurtwegen (1846) met molen-, bakhuis, twee genoemde stallen en een dienstgebouw ten noordoosten van het bakhuis. De huidige aanleg komt overeen met die in de Atlas van de Buurtwegen, aangevuld met een schuur en een haakse aanbouw bij het molen(aars)huis, maar zonder dienstgebouw ten noordoosten confer supra.
Bestanddelen gegroepeerd rondom een erf met resten van de oorspronkelijke kasseien en mestvaalt. Onduidelijke oorsprong; wel vermelding in 1380; gevelsteen van 1688 met wapen van abdis Claudia de Merode, wijzend op het eigendomsrecht van de abdij van Herkenrode en als dusdanig verkocht in 1798 aan een Maastrichtenaar. In 1843, werken aan de moleninstallatie. Vanaf 1881 tot heden, agrarische functie van de gebouwen, na het slopen van de moleninstallatie.
Ten noorden, molen(aars)huis (nok loodrecht op de Mombeek) in wit beschilderde baksteenbouw met hoekbanden (kalk of mergel?), in Maasstijl, met kern uit eind 17de - begin 18de eeuw. Erfzijdegevel met overhoekse muizentandfries met dropmotief, rechthoekige deur in een vlakke kalkstenen omlijsting, gewijzigd venster en kalkstenen keldergat. Rechterzijgevel met S-vormige ankers, aandak en vlechtingen; kruiskozijn met gedicht bovendeel en benedendeel met negprofiel, in een vlakke kalkstenen omlijsting, met ontlastingsbogen van twee rollagen; kalkstenen gevelsteen met ruitvormig wapenschild van abdis Claudia de Merode van de abdij van Herkenrode (1688); daarboven gedicht houten kozijn. Linkerzijgevel aan de Mombeek met hardstenen onderbouw. Asgat van de molenboom in een vlakke hardstenen omlijsting.
Haakse, vernieuwde bakstenen aanbouw, voorheen in vakwerk (resten met bakstenen vullingen in zijgevel), in kern uit de tweede helft van de 19de eeuw.
Ten oosten, bakhuis van twee traveeën en anderhalve bouwlaag onder zadeldak (Vlaamse pannen) uit de eerste helft van de 19de eeuw. Stijl- en regelwerk met witbeschilderde bakstenen vullingen; waarschijnlijk oorspronkelijke muuropeningen; verdwenen bakoven.
Achter het bakhuis: waterput onder pannen afdakje. Aan weerszijden van het erf, twee dienstgebouwen in stijl- en regelwerk met witbeschilderde bakstenen vullingen onder zadeldaken (Vlaamse pannen), uit de 18de eeuw: ten westen, een stal met hooizolders van acht traveeën en anderhalve bouwlaag; ten zuiden, een stal met dwarsschuur van een onbepaald aantal traveeën en anderhalve bouwlaag (gewijzigd gebint). Verderop ten zuiden, open schob onder zadeldak (Vlaamse pannen) uit de tweede helft van de 19de eeuw, waarschijnlijk eertijds een schuur in vakwerk; achtergevel met sporen van stijl- en regelwerk met bakstenen vullingen.
Bron: PAUWELS D. & SCHLUSMANS F. met medewerking van MUYLDERMANS E. & ROMBOUTS J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n4, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Pauwels, Dirk
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Pauwels D. 1999: Watermolen Croesmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/32280 (geraadpleegd op ).