De hoeve Het Kasteeltje, die mogelijk teruggaat tot een herenhoeve uit de late middeleeuwen, dateert in huidige vorm hoofdzakelijk uit de tweede helft van de 18de eeuw en bestaat uit losse bestanddelen.
Historiek
Hoeve Het Kasteeltje was oorspronkelijk een gesloten herenhoeve en wordt als dusdanig nog weergegeven op de Ferrariskaart (1771-1778) en in de Atlas der Buurtwegen (1840-1844). Het complex was toen nog gedeeltelijk omgracht, waardoor een veel oudere mothoeve kan worden voorondersteld (bronnen situeren het gebouw in kern alleszins vóór 1600). De hoeve was hoe dan ook één van de belangrijkste in Wellen, hetgeen niet alleen wordt geïllustreerd door de omvang ervan, maar ook door een torentje (vanwaar de naam Het Kasteeltje), dat ondertussen verdwenen is, maar vermoedelijk kan worden geassocieerd met een duiventil, mogelijks als bekroning van een inrijpoort. De 18de-eeuwse bewoningsgeschiedenis bevestigt verder dat het een vrij belangrijke herenhoeve was: in het begin van de eeuw was de pastorie van het nabije Herten er gevestigd, vanaf 1720 bewoonde de familie de Bellefroid het gebouw en in de jaren 1770 was het de residentie van Louis Tackoen, schepen en secretaris van de lokale schepenbank.
In het begin van de 19de eeuw werd de hoeve een tweewoonst, of alleszins een woning met aansluitend magazijn. De familie Billen schijnt als eerste het gebouw te hebben betrokken en er is ook sprake van een brouwerij, die mogelijks door dezelfde familie werd uitgebaat. De bronnen tonen vooralsnog echter geen verband. Later in de eeuw worden kleermaker Billen-Vanormelingen, houtzager L’Hoyes, brouwer Vanlangenakker-Jeuris en limonadefabrikant Vanormelingen-Vanlangenakker aangehaald; allen schijnen ze hun beroep in het huis te hebben uitgeoefend.
De gegevens over de oorspronkelijke toestand van het complex zijn eerder schaars. Ferraris toont een regelmatige vierkantshoeve, met de Herk aan de linkerzijde, grachtfragmenten rechts en ervoor. In de Atlas der Buurtwegen zijn de gegevens ietwat nauwkeuriger: het complex bleek toegankelijk vanaf een wegje over de Herk; de hoofdvleugel bevond zich aan dorpszijde, vormde geen uniform geheel, maar bestond uit drie volumes, waaronder een kleiner volume in het midden, dat mogelijks met een poortgebouw kan worden geïdentificeerd, en twee belendende volumes, die ten aanzien van de poort meer achterwaarts te situeren waren en onregelmatig aansloten bij de zijvleugels; de linker- en achtervleugel vormden een keurig aaneengesloten geheel; de rechtervleugel vormde een las tussen de achtervleugel en het rechtse volume aan straatzijde; rechts buiten het complex was een vrijstaand volume te situeren, mogelijks een bakhuis.
Beschrijving
Van het oorspronkelijke complex bleef slechts de linkervleugel bewaard, een gedeeltelijk onderkelderd woonhuis, parallel met de Herk, en de achtervleugel, zij het onder de vorm van een losstaande stal.
Het woonhuis telt vijf traveeën en anderhalve bouwlaag, met een verhoogde begane grond en onder een steil, mank zadeldak met golfplaten. Het dateert uit de tweede helft van de 18de eeuw, mogelijk met oudere kern, en was oorspronkelijk volledig opgetrokken in stijl- en regelwerk met wit gekalkte lemen vullingen, rustend op een gepikte bakstenen plint. Het vakwerk bleef vrij intact bewaard in de huidige achtergevel (zijde Herk), met nog drie originele houten kozijnen. De voorgevel werd grotendeels versteend in de tweede helft van de 19de eeuw, blijkens de getoogde muuropeningen; het bewaarde vakwerkgedeelte onder de dakrand is een aangepaste en mogelijks gerecupereerde timmer van een oorspronkelijk mogelijk lagere façade; het feit dat het dak tegenwoordig mank is zou immers kunnen wijzen op een versmalling van het bouwvolume. Parallel met de verstening van de voorgevel moet ook de rechtse en mogelijks ook de linkse zijgevel in baksteen zijn omgezet; de linkse zijgevel heeft nog een laat-19de-eeuwse gedaante, in baksteen met getoogde muuropeningen, de rechtse, gedeeltelijk verscholen achter een haaks dienstgebouw (een constructie onder golfplaten afdak), werd recent nog volledig vernieuwd.
De stal is opgetrokken in vakwerk met gewijzigde timmer, rustend op een gepikte plint, met vullingen in baksteenmetselwerk en onder pannen zadeldak. Aan erfzijde bleven een gekoppelde en enkelvoudige deur bewaard, evenals een aantal kozijntjes.
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden van Jozef Jean François de Ferraris, opgesteld tussen 1770-1778, schaal 1:11.520.
Atlas der Buurtwegen, opgesteld tussen 1840-1845, schaal 1:2.500.
PAUWELS D., SCHLUSMANS F. met medewerking van Muyldermans E. & Rombouts J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N4, Brussel - Turnhout.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002244, Wellen: Wellermolen en hoeve Het kasteeltje - Uitbreiding (S.N., 2003) Datum: De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)