De semi-gesloten vakwerkhoeve wordt reeds aangegeven op de Ferrariskaart. Het woonhuis heeft nog een vakwerkkern en dateert uit de eerste helft van de 19de eeuw.
Historiek
Het hoevetje wordt schijnbaar al weergegeven op de Ferrariskaart (1771-1778), daar nog als langgestrekt monovolume. Het primitief kadaster geeft in elk geval al bebouwing weer onder de vorm van een relatief groot, L-vormig complex, met een brede, tweeledige straatvleugel en een aansluitende linkervleugel. De straatvleugel van het huidige hoevetje kan met het rechterdeel van de toenmalige straatvleugel worden geassocieerd. Het linkerdeel van de straatvleugel, alsook de aansluitende linkervleugel, verdween omstreeks 1857 (kadastrale mutatieschets 1857/90). Het hoeverestant kreeg een kleinere aanbouw, die omstreeks 1875 (mutatieschets 1876/26) verdween. In 1907 (mutatieschets 1907/49) werd de huidige toestand geregistreerd.
Beschrijving
Het betreft een semi-gesloten hoevetje, waarvan vooralsnog enkel de straatvleugel (woonhuis) kon worden onderzocht. Het complex is kadastraal nog volledig als semi-gesloten geregistreerd, maar vanaf de straat zijn enkel de gebouwen links en rechts van het erf zichtbaar. Het gebouw links schijnt volumetrisch authentiek, voor zover zulks uit het zichtbare pannen zadeldak kan worden afgeleid. Het is door een smalle doorgang (gedicht door een poortje onder pannendakje) afgescheiden van de straatvleugel. Het gebouwtje rechts schijnt niet langer tot de eigendom te behoren, wel bij het aangrenzende pand, en is samen hiermee ingrijpend gemoderniseerd. De overige kadastraal geregistreerde constructies, een bij de linkervleugel aansluitende achtervleugel en een vrijstaand klein volume in de hoek rechtsachter het erf, zijn vanaf de straat niet zichtbaar.
Het woonhuis is zes traveeën breed en één bouwlaag hoog, boven een verhoogde begane grond, opgetrokken in wit overpleisterd stijl- en regelwerk met deels lemen, deels bakstenen vullingen, het geheel rustend op een bakstenen stoel afgedekt door een zadeldak met Vlaamse pannen, doorgaans oranje, maar enkele zwarte exemplaren vormen kruismotief in het voorste dakschild; de linkerzijgevel is versteend, de plint is gepikt, het bovendeel is met pannen bekleed.
De voorgevel omvat een keldergat links, daarboven een klein rechthoekig venster, een eind rechts daarvan een groter venster, vervolgens een lage deur, toegankelijk via een trapje, en weer een eind rechts daarvan een venster. Het deurschrijnwerk schijnt oorspronkelijk.
Het interieur van de hoeve kon niet bezocht worden.
- PAUWELS D., SCHLUSMANS F. met medewerking van Muyldermans E. & Rombouts J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N4, Brussel - Turnhout.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002467, Wellen: 11 vakwerkhoeves en omgeving (S.N., 2007).