De voormalige hoeve met losse bestanddelen, daterend van omstreeks 1900, behield vakwerkcomponenten in het woonhuis.
Historiek
De hoeve wordt voor het eerst kadastraal geregistreerd in 1900 (mutatieschets 1900/16), als hoevetje met losse bestanddelen, bestaande uit een hoofdvolume parallel met de straat, en een achtererf met een L-vormig bijgebouwtje in de hoek linksachter. Omstreeks 1935 (mutatieschets 1935/34) werd aan het hoofdvolume een kort rechtervleugeltje (met ten aanzien van het bestaande gebouw terugwijkende rooilijn) toegevoegd, alsook een vrijstaand klein volume aan het achtererf rechtsachter. Het complex bleef grosso modo onder deze vorm bewaard. Het L-vormige bijgebouw linksachter is pas onlangs verdwenen.
Beschrijving
Het betreft een hoevetje met losse bestanddelen, bestaande uit een woonhuis aan straatzijde, met rechts aansluitende, ten aanzien van het hoofdvolume terugwijkende uitbouw, die zich uitstrekt tot een eindje langsheen het achtererf. Achter het hoofdvolume is een vrijstaand stalletje te situeren, dat de rechterachterhoek van het achterf vormt. Het tweede bijgebouw op L-vormig grondplan, op de linkerachterhoek van het erf, voor de inventaris van het bouwkundig erfgoed nog geregistreerd als vakwerkgebouwtje met aangebouwd bakhuis met bakoven, werd recent vervangen door een modern volume.
Het woonhuis is zes traveeën breed en één bouwlaag hoog, in vakwerk boven een bakstenen plint en afgedekt door een zadeldak met mechanische pannen; het stijl- en regelwerk is zichtbaar in de voor- en achtergevel, de vullingen werden gecementeerd; de linkerzijgevel heeft een bakstenen basis en is daarboven met kunstleien bekleed, de rechterzijgevel, gedeeltelijk verscholen achter geciteerde aanbouw, is volledig met kunstleien bekleed. De straatgevel omvat een centrale deur en rechts daarvan twee beluikte vensters (geen oorspronkelijk schrijnwerk), de linkerzijgevel omvat een enkel venster, de achtergevel kon nog niet van nabij worden onderzocht, maar schijnt schuil te gaan achter een aanbouw onder een golfplaten lessenaarsdak.
De rechts tegen het woonhuis aangebouwde constructie is een bakstenen enkelhuisje onder mank zadeldak met Vlaamse pannen, de nok parallel met de straat. De straatgevel omvat een rechthoekige deur en venster, beide onder I-balken met rozetten, overspannen door een steekbogige ontlastingsboog; de verdieping omvat een klein steekbogig venstertje. De vrije rechterzijgevel omvat een venster op de begane grond en een steekbogig venstertje onder de nok; de achtergevel kon nog niet worden onderzocht.
Het interieur van de hoeve kon niet bezocht worden, maar de woning heeft de typische indeling behouden: twee vertrekken, van elkaar gescheiden door een centrale schouw, een gang met aansluitend een schuur of stal.
Het hoevetje wordt omgeven door een tuin, aan straatzijde nog door een meidoornhaag afgeboord. De wijdere omgeving links van de hoeve en erachter wordt gevormd door uitgestrekte percelen landbouwland. Rechts van de hoeve begint een korte zone met verspreide lintbebouwing.
- PAUWELS D., SCHLUSMANS F. met medewerking van Muyldermans E. & Rombouts J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N4, Brussel - Turnhout.
- Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DL002467, Wellen: 11 vakwerkhoeves en omgeving (S.N., 2007).