Zogenaamd "Busschaertlinde" volgens bewoners. Grote hoeve heropgebouwd in het begin van de jaren 1920 zie onder meer jaarsteen 1925 van Mariakapelletje.
Grosso modo teruggaand op de regionale 19de-eeuwse hoevebouw, zie:
opstelling: lage bestanddelen semigesloten opgesteld rondom een deels geplaveid, deels geasfalteerd erf met grasperkjes en twee gietijzeren toegangshekken onder meer tussen bakstenen pijlers met topstuk en steunberen; boerenhuis (nok loodrecht op de straat) ten noorden; ten westen, haaks tegen het boerenhuis aanleunende stalvleugel (nok parallel aan de straat); stalvleugel en dwarsschuur respectievelijk ten zuidoosten en zuidwesten; kippenhok, ten zuiden; ten noorden, kapelletje aan de straat; ten oosten, tabaksast uit de jaren 1930-1940;
aanplantingen: ten westen, aan straatzijde, beboomd siertuintje afgezet met laag bakstenen muurtje; moestuin met achterliggende boomgaard, ten noordoosten; drenkplaats, ten zuiden;
materialen: verankerde donkerrode baksteen; gecementeerde plint; pannen (blauwe mechanische), licht gebogen zadeldaken met overstekende dakranden; bakstenen onderdorpels; gele baksteen voor strekken van rechthoekige, getoogde, en rondbogige muuropeningen en van korfboogpoorten, en aflijnende rondboogfriezen; wit- en roodgeschilderde gecementeerde lateien in het stalgedeelte; ijzeren I-balk boven rechthoekige schuur- en wagenhuispoorten; gietijzeren zuiltjes ter ondersteuning van het afdak bij de stalvleugel; kozijndeur in het kapelletje;
streekeigen bouwelementen: dakruiter op boerenhuis; windborden; steunberen; asemgaten in schuurvleugel; radvormige uilengaten en blinde oculi in zijgeveltoppen;
indeling: boerenhuis van vier traveeën en twee bouwlagen; rechts ervan, lage paardenstal van vijf traveeën met aanleunende serre; onderkelderde stalvleugel met keuken, bak-, melkhuis en privaat; stalvleugel met drieledig wagenhuis rechts; dwarsschuur met aardappelkelder.
Vernieuwde gevelparementen voor boerenhuis en kapelletje.