Dorpskerk, gelegen in straatbocht, aan kruising van Sulferberg- en Poperingestraat. Omringend kerkhof onder meer met Britse militaire begraafplaats "Westouter British Cemetery" afgezet met bakstenen muurtje en gietijzeren hekken aan straatzijden; voorts taxushaag. Kerkpad beschaduwd door linden. Arduinen oorlogsgedenkteken in de bocht.
Historiek
Westelijk georiënteerde, driebeukige hallenkerk met oosttoren, na gedeeltelijke vernieling tijdens de Eerste Wereldoorlog, deels op oude grondvesten, herbouwd met toevoeging van doopkapel en sacristie en verlenging van koor naar ontwerp van architect J. Coomans (Ieper) van 1921.
Oudst gekende afbeelding van kerk, zie A. Sanderus, toont driebeukige hallenkerk met middentoren voorzien van achtzijdige bovenbouw, aanleunend traptorentje en lager, naar het oosten gericht koor met vlakke sluiting, geflankeerd door noordelijk zijkoor. De dichtgemetselde, rondbogige doorgang onderaan de toren, rechts van traptorentje, verwijst naar de oorspronkelijk romaanse kruiskerk. Het aldus afgebeelde bedehuis, bleef bewaard tot in 1794, jaar waarin het uitbrandde. Herstellingswerken van 1805-1807 voorzagen verlenging van schip met één travee, afbraak van oostelijke koorpartij en bouw van nieuw koor met apsis aan westzijde; hierbij werd vrijstaande torenvoet tot portaal omgewerkt.
Beschrijving
Gele baksteenbouw; gebruik van ijzerzandsteen voor toren en traptorentje. Leien zadeldaken en torenspitsen.
De plattegrond ontvouwt (van oost naar west): voorgeplaatste toren met aanleunend traptorentje, een driebeukig schip van vier traveeën met rechte sluiting van zijbeuken, een hoofdkoor van één rechte travee met driezijdige sluiting, een noordwestelijke sacristie en zuidoostelijke doopkapel.
Vierkante toren van drie geledingen met achtzijdige bovenbouw; haaks op elkaar staande hoeksteunberen met versnijdingen. Getoogd portaal op imposten; omschrijvende rondboog voorzien van tegeltableau met afbeelding en opschrift "De Heer is mijn Behoeder - 1940-1945" en voorstelling van Heilige Eligius links boven, in 1958 in boogveld aangebracht, als dank voor behouden thuiskomst van dorpsgenoten na 1944. Schuin oplopende derde geleding, getypeerd door gekoppelde rondboognissen met lichtgleuf. Achtzijdige bovenbouw met galmgaten op halfronde zuiltjes met eenvoudig kapiteel; ingewerkte torenuurwerken. Aflijnende geprofileerde kroonlijst.
Flankerende oostelijke puntgevels met aandak en schouderstukken; de noordelijke met uitgelengde korfboognis onder oculus met cirkelvormig maaswerk en stomp spitsboogvenster in top; de zuidelijke met uitgebouwde doopkapel en kruisbeeld onder luifel en flankerende figuren van Maria en Johannes op sokkel, tegen middentravee.
Noord- en zuidgevels van schip geritmeerd door versneden steunberen en brede spitsbogige vierlichten met laatgotisch geïnspireerde, bakstenen traceringen. Aflijnende overhoekse en rechte muizentand. Westelijke puntgevels, zoals oostgevels; de zuidwestelijke evenwel met spitsboogvenster, zie zijgevels.
Interieur
Vlak overzolderde (toren)ingang. Houten spitstongewelven met trekbalken, beschilderd met friezen van gestileerde bloemmotieven ter hoogte van kroonlijst en gordelbogen. Bakstenen, licht spitsbogige scheibogen op bakstenen zuilen met eenvoudig kapiteel.
Mobilair
Neogotische altaren, biechtstoelen, communiebanken.
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Dienst der Verwoeste Gewesten, 4452, 12414.
- [DESMIDTF.], De Romaansche Kerkelijke Bouwkunst in West-Vlaanderen, (Gent), 1940, p. 164-167.
- ROOSE-MEIER B., VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie West-Vlaanderen, Kanton Poperinge, Brussel, 1977, p. 59-60.