Hof Ter Couter, zoals vermeld op recente naamsteen links van de oprit. Historische hoevebenaming verwijzend naar voormalig leengoed. De hofstede - zetel van de heerlijkheid - was oorspronkelijk een schaaphofstede, met 8-vormige omwalling ("upper"- en neerhof) tot in 1835, met enkele omwalling in 1843.
Thans hoeve met alleenstaand boerenhuis op terp en U-vormig opgestelde lage nutsgebouwen van donkere baksteen onder overstekende zadeldaken op houten modillons, rondom een begraasd erf (voormalig neerhof).
Rest van omwalling ten noordoosten, westen en oosten. Erfoprit gemarkeerd door gietijzeren gecanneleerde Ionische zuiltjes met bolbekroning. Begrint "upperhof" met bakstenen toegangspad.
Aan straatoverzijde, cichorei-ast van 1905, uitgebreid in 1944 zie rechter gedeelte, sinds circa 1950 niet meer in werking. Het rechts ervan gelegen gebouw zou, naar verluidt, teruggaan op voormalige schaapskooi.
Ten noordwesten: boerenhuis van links vier opkamertraveeën en een deurtravee en rechts twee traveeën onder gebogen zadeldak (mechanische pannen) overstekend op houten modillons. Getrapt dakvenster boven de deur. Grotendeels heropgebouwd in 1922, evenwel teruggaand op oudere 17de of 18de-eeuwse (?) kern. Met schijnvoegen gecementeerde, beschilderde plint. Meerdere bouwnaden en oudere muurpartijen. Rechthoekige kelderdeuren en licht getoogde keldervenstertjes. Rechthoekige muuropeningen: kruiskozijnen van cement met beluikte benedenvakken. Kelders: bakstenen tongewelven, en troggewelf op I-balken.
Tegen de rechter zijgevel: gebouwtje van ongeveer drie traveeën onder lessenaarsdak; overblijfsel van het eertijds "kasteeltje", de verblijfplaats van de baron tijdens de jacht. In 1642-'43 stond het "castel" ten zuiden van het "maison du seigneur" op een motte.
Ten westen van het erf: stal- en nutsgebouw onder meer met drieledig wagenhuis; heropgebouwd in de jaren 1920 op een oudere onderbouw.
Ten oosten van het neerhof: lange witgekalkte stalvleugel (nok loodrecht op het huis) vermoedelijk uit de 19de eeuw. Rechthoekige muuropeningen onder houten latei.
Ten zuiden: dubbele dwarsschuur (nok parallel met het huis) uit het laatste kwart van de 18de eeuw. Lange gevels gestut door steunberen. Korfbogige schuurpoorten; arduinen hoekblokken en schamppaal. Asemgaten. Behouden linker zijgevel: centrale, versneden steunbeer en twee uilegaten. Bewaard eikenhouten schaargebint van twaalf traveeën, rustend op muurdammen, in combinatie met een krukgebint links.
- ROELANDT J., RENIER J.-P., Het goed en de heerlijkheid Ter Kouter, Wervik, 1981.