Brikkenmolen ()

De Brikkenmolen, ook de Witte Molen genoemd, is een stenen stellingmolen, die fungeert als koren- en oliemolen.

Historiek

De Brikkenmolen werd vermoedelijk gebouwd tussen 1800 en 1805. Aanvankelijk deed de molen enkel dienst als oliemolen. In 1844 kreeg de familie Van Elslande, die de windmolen toen reeds minstens tien jaar in haar in bezit had, echter de toelating om ook graan te malen. Behalve met twee koppels oliepletstenen was de molen voortaan ook uitgerust met drie koppels maalstenen en een haverpletter. In de daaropvolgende decennia dreef de windmolen ook tal van andere toestellen aan, zoals vlaszwingelmolens, vlasbrekers, een zaagmachine, een slijpsteen en een kleine dorsmachine.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog wist de Brikkenmolen als enige molen in Wervik het oorlogsgeweld grotendeels te trotseren. De molen was weliswaar beroofd van zijn kap en zijn wieken, maar werd na de oorlog spoedig hersteld.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog lag de Brikkenmolen stil op bevel van de Duitse bezetter. Toen kort daarna, in 1946, Pierre Hebben als laatste molenaar de windmolen verliet, trad het verval in.

Omstreeks 1962 werd de molen aangekocht door de N.V. Brouwerij van Stacegem die er een restaurant-dancing in onder bracht. Intussen was de windmolen in 1947 beschermd geworden als monument. De bijgebouwen, die vermoedelijk van 1864 dateren en aanvankelijk als ‘magazijn’ dienst deden, bleven buiten beschouwing.

In 1980 werd de Brikkenmolen samen met de bijgebouwen verkocht aan de stad Wervik. Naar een ontwerp van architect Paul Goethals (1933-2011) werd de molen tussen 1987 en 1994 windmaalvaardig gerestaureerd door molenbouwer Cottenier uit Aalbeke. De firma Derckx uit Wessem (NL) leverde de twee nieuwe gelaste roeden. In de bijgebouwen werd het tabaksmuseum ingericht.

In de daaropvolgende decennia werden af en toe onderhoudswerken uitgevoerd. In 2013 werd het kruiwerk gerestaureerd. In 2019 demonteerde Molenbouw Wieme uit Machelen de roeden, nadat de brandweer in 2018 het rotte hekwerk tot aan de roeden had afgezaagd. In februari 2020 werden de roeden na een grondige behandeling teruggeplaatst en van nieuw hekwerk en nieuwe windplanken voorzien.

Beschrijving

De Brikkenmolen is een stellingmolen met een gemetselde gaanderij en vier zolders, opgetrokken in een paarse baksteen van 21x10x4 cm. Door de opgemetselde stelling (met ijzeren leuning) is een gelijkvloerse omgang ontstaan rondom de molenromp, waarvan de muren tot beneden doorlopen. Twee tegenover elkaar gelegen getoogde ingangen onder een tromp doorbreken deze bakstenen omgang. Het baksteenmetselwerk van de brede molenromp wordt onderbroken door boven elkaar gestelde getoogde vensters met metalen roedeverdeling.  Enkel op de beltzolder bevinden de metalen vensterramen zich geschrankt. De geknikte, gebogen molenkap met rechte achterwand is gedekt met gekliefde eikenhouten schaliën. Het voor- en achterkeuveleinde zijn voorzien van een beplanking. De lichtblauw geschilderde gelaste binnen- en buitenroede hebben een lengte van 24,80 m (Derckx-Wessem), wegen elk 1200 kg en steken in een gietijzeren insteekaskop. Het hekwerk is afgezaagd tot aan de roeden.

Functioneel behoort de Brikkenmolen tot de olie- en korenmolens. De oliemolenuitrusting bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping en omvat een oliekelder met twee kollergangen, waarvan de steenspillen reiken tot op de eerste zolder. Deze bestaan beide uit een arduinen doodsbed (diameter: 2,50 meter) met een opstaande metalen rand, twee arduinen pletstenen (diameter: 2,30 meter) en een aan- en afstrijkmechanisme. Tot de korenmolenuitrusting behoren een haverpletter (met twee cilinders) op de eerste zolder (beltzolder), drie meelgoten met meelbakken en een builmolen op de tweede zolder (meelzolder), en drie volledig uitgeruste maalstoelen, drie zakkenbanken en een steengalg op de derde zolder (steenzolder).

Voor de aandrijving van de twee kollergangen zorgt op de eerste zolder een schijfloop (met 21 staven of spijlen), waarin de twee horizontale kamwielen (met respectievelijk 57 en 64 kammen) op de steenspillen grijpen. De schijfloop bevindt zich onderaan de koning, net als het grote kamwiel (met 60 kammen) dat de twee verticale kamwielen (met elk 21 kammen) van de haverpletter en de builmolen aandrijft. Een spoorwiel (met 88 kammen) drijft door middel van drie kamwielen (met respectievelijk 34, 36 en 36 kammen) op staakijzers (klauwijzers) de drie maalstoelen aan. Op de zolder brengt het as- of vangwiel op de molenas de windkracht over op een bovenbonkelaar (met 42 kammen) op de koning. Onder deze bonkelaar bevindt op de koning nog een tweede kamwiel dat ingrijpt in het kamwiel op de luias. Op één van de staakijzers met een 36 kammen tellend kamwiel staat aan de ene zijde “C T” en aan de andere zijde “1833” vermeld.

De Brikkenmolen is een bovenkruier waarvan het kruiwerk bestaat uit een rolring (paternosterring) met iepenhouten kruirollen, die lopen op een metalen onderring (kruivloer). Deze onderring is vastgemaakt aan ring- of muurstijlen die bovenaan de molenromp in het metselwerk zijn ingewerkt. Met het staartkruiwerk met de staart als hefboom, wordt de kap naar de wind gezet. Rondom de molen zijn gietijzeren kruipalen verankerd in de stellingvloer.

Haaks op de Brikkenmolen sluiten twee lage parallelle bouwvolumes (met nok haaks op straat) aan. De binnenplaats is gekasseid. Momenteel zijn deze bijgebouwen ingericht als Tabaksmuseum. Aanpalend is er de nieuwbouw van het Tabakscentrum.

  • CORNILLY J. 2001: Monumentaal West-Vlaanderen, Deel I: arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt, Brugge, 226.
  • DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
  • DESREUMAUX J. 1995: De Briekemolen, in: Jaarboek Stedelijk Oudheidkundige Commissie Wervik, 132-192.
  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 404-407.
  • DEVYT C. 1966: Westvlaamse Windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965, Brugge, 117.
  • SCHEPENS L. 2018: Beheersplan onroerend erfgoed. Briekenmolen, Dadizele, Architectenbureau Schepens bvba, onuitgegeven studie in opdracht van de stad Wervik.

Auteurs:  Becuwe, Frank
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Becuwe F. 2020: Brikkenmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/359326 (geraadpleegd op ).


Brikkenmolen ()

Bakstenen stellingmolen van rond 1800 met gemetselde galerij; in bedrijf tot na de Tweede Wereldoorlog. Bovenkruier met nog behouden staartbalk. Molenromp: getoogde vensters met ijzeren roedeverdeling. Geknikte, gebogen bekapping; bedekking en wieken verwijderd. De molen bezit een zeer ruime kuip, gaande tot op de grond; oliekelder. Galerij met bakstenen tongewelf en twee tegenover elkaar gelegen getoogde ingangen, onder meer onder tromp.

Eertijds draaiden er drie koppel stenen, twee koppel pletstenen, een haverpletter, zwingelmolens, vlasbreker, zaagmachine, slijpsteen en kleine dorsmachine. Thans, nog oliewerk op begane grond: twee kollergangen. Voorts, behouden maalstenen en -inrichting.

Haaks aansluitend, twee lage parallelle vleugels (nok haaks op straat) met gekasseide binnenplaats, nu ingericht tot het Tabaksmuseum; aanpalende nieuwe bouw van het Tabakscentrum.

  • DEVLIEGHER L. 1984: De molens in West-Vlaanderen, Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, deel 9, Tielt-Weesp, 404-407.

Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1991: Brikkenmolen [online], https://id.erfgoed.net/teksten/32847 (geraadpleegd op ).