De Sint-Medarduskerk van Wervik is gelegen aan de Sint-Medardusstraat, in het centrum van Wervik. In de kerk herinneren een glasraam (achter de kooromgang askapel) en inscripties (in een ruimte boven het noordportaal) aan de Eerste Wereldoorlog evenals beschadigingen op een sarcofaag in een zuidelijke zijkapel. In de omgeving van de kerk staat het stedelijk oorlogsgedenkteken en een buste van Albert I.
De stad Wervik werd volgens plaatselijke geruchten eind augustus 1914 voor het eerst geconfronteerd met Duitse verkenningspatrouilles (Ulanen). Op 4 en 5 oktober waren Duitse ruiterij op doortocht in de stad, vanaf midden oktober 1914 zou de stad door Duitse eenheden bezet worden, en dit exact 4 jaar lang. Wervik werd een stad waar de militairen, die terugkeerden van het front, volgens een beurtrol op halve rust konden gaan. Gebouwen werden ingericht als verblijfplaatsen voor de militairen, als veldhospitalen of als hoofdkwartieren voor de divisies die voor Ieper opgesteld werden en elkaar aflosten. Het openbare leven werd via militaire verordeningen naar de hand van de Duitse bezetter ingericht. In juni 1917 (ten gevolge van de Mijnenslag) werden de inwoners uit de stad geëvacueerd. Half oktober 1918 werd de stad bevrijd door Britse troepen.
De Sint-Medarduskerk verkreeg tijdens de oorlog verschillende functies: als onderkomen voor krijgsgevangenen, vluchtelingen en geëvacueerde burgers uit het westen of Duitse voorbijtrekkende troepen, maar ook als paardenstal of als klaslokaal (onder het doksaal). In de kerk vonden eveneens kerkdiensten plaats, zowel voor de bewoners als voor de Duitsers (protestants en katholiek). Er werden zelfs Duitse orgelconcerten gegeven.
In het kamertje achter het orgel, boven het noordportaal van de kerk, zijn inscripties terug te vinden. Ze vermelden namen, data (o.a. in 1916), nummers van regimenten en plaatsen van herkomst. Onder meer eenheden uit Württemberg, die hier in 1916 verbleven, zijn verantwoordelijk voor deze inscripties.
De sarcofaag is een grafmonument voor Hervé de Meriadech (+ 1478) en Jane de Croix (+ 1460). De Duitsers hadden gepoogd om de sarcofaag met springstof te openen, waardoor de ligbeelden gespleten raakten en de voorkant (met pleuranten) gebroken was. Nu is slechts nog één pleurant bewaard gebleven in een dichtgemaakte voorkant.
Aantekeningen op de muren van een ruimte boven het noordportaal (achter het orgel). Er zijn eveneens beschadigingen te zien op de sarcofaag in een zuidelijke zijkapel, waarvoor eveneens Duitsers verantwoordelijk zouden geweest zijn.
Bron: WOI Relict (947): Duitse inscripties in St-Medarduskerk (Wervik - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Parochiekerk Sint-Medardus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/390837 (geraadpleegd op ).
De Sint-Medarduskerk van Wervik is gelegen langs de Pastorijstraat, in het centrum van Wervik. In de kerk herinneren een glasraam (achter de kooromgang askapel) en inscripties (in een ruimte boven het noordportaal) aan de Eerste Wereldoorlog, evenals inkervingen op een sarcofaag in de zuidelijke zijkapel. In de omgeving van de kerk staat het gemeentelijk oorlogsgedenkteken en een buste van Albert I.
Dit glasraam herinnert aan diegenen die voor het 'vaderland' overleden tijdens de Eerste Wereldoorlog en werd geschonken door de familie Vandermersch.
Spitsboogvormig venster versierd met maaswerk en onderverdeeld in twee lancetramen met driepas en versierd met glas-in-loodramen en bovenaan een oculus. In het oculus: gekroond Belgisch wapenschild met banderol, 'Eendracht maakt macht', 'L' Union fait la force'.
De voorstelling beslaat twee lancetramen: bovenaan '1914', '1918' in banderollen, links de voorstelling van de gekruisigde Christus met aureool tegen de achtergrond van soldatengraven en een doodshoofd met enkele beenderen, rechts bovenaan bebladerde takken van een boom, een brandende stad en muurresten, op de voorgrond een viertal doden en een sabel, onderaan de volgende tekst: 'In memoriam eorum qui pro patria occubuere in spem resurrectionis', onderaan 'Dono D.unt Mara et Clotildis Vandermersch'.
Afm.: H. 286 cm x Br. 128 cm
Dit glasraam is het middelste van drie glasramen. Links bevindt zich het glasraam met de voorstelling van St.-Raphaël en het opschrift 'Pax'. Rechts bevindt zich het glasraam met de voorstelling van St.-Michaël met het opschrift 'Justitia'.
Bron: WOI Relict (948): Glasraam oorlogsdoden (Wervik - WOI)
Auteurs: Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Decoodt H. & Bogaert N. 2005: Parochiekerk Sint-Medardus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/390838 (geraadpleegd op ).
Georiënteerd gotisch bedehuis van het basilicale type met kooromgang, transept, driebeukig schip en westtoren. Eén van de ruimste bedehuizen in het zuiden van West-Vlaanderen: 81 meter lang, 37 meter breed en 86 meter hoog.
Bouwgeschiedenis opklimmend tot begin 13de eeuw. Door bevolkingstoename - economische bloeiperiode! - werd de toenmalige Sint-Maartenskerk op het gelijknamige plein te klein. Circa 1214, bouw van een nieuwe parochiekerk, toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw Hemelvaart en de Heilige Medardus, aan de linker Leie-oever; van dit vroeg-gotisch bedehuis met driebeukig schip en koor, bleef de crypte (tweede helft 13de eeuw) onder de huidige zuidelijke kooromgang bewaard. Verwoesting door de Franse troepen in 1382, waarna onmiddellijk bouw van de huidige kerk op dezelfde plaats en volgens A. Sanderus (1641), dubbel zo groot als de vorige. Volgens een octrooi van 1414, kerk toen praktisch voltooid en toren in aanleg. Laatst genoemde blijkbaar af in 1433.
Plundering en ingrijpende vernielingen tijdens de godsdienstoorlogen, 1566, 1579... tijdelijk gebruik als verdedigingspunt door de malcontenten, en brand in 1580-1581.
In de loop van de 17de eeuw, herstel van het bedehuis waarvan volgens octrooien van 1608 tot 1620 nog slechts de buitenmuren en een gedeelte van het dak aan de zuidkant bewaard.
Eerste kwart 18de eeuw: overkluizing met stenen gewelven en bouw van luchtbogen waarvan zes aan het koor en tien aan het schip. Brand tijdens de Franse Revolutie, waarna nieuwe bekapping -essenhout uit de Nonnebossen (Zonnebeke)- iets minder hoog den de vorige; leien bedaking in 1799.
In de loop van de 19de eeuw, ingrijpende restauratiewerken waarin de luchtbogen een belangrijke plaats innemen; hele proces in zekere mate beantwoordend aan eenheid van stijl-princiepen met nodige interpretaties, aanvullingen en tussentijdse correcties en met de alom verspreide materiaalvervanging. Kritiek in dit verband in 1887 vanwege de Koninklijke Commissie voor Monumenten: de door de toenmalige architect-restaurateur P. Croquison (Kortrijk) -in opvolging van architect J. Lernould (Ieper)- ruim ingevoegde witsteen van Savonniere vormde een te schril contrast met de oorspronkelijke Atrechtse zandsteen. Tenslotte overdracht van de restauratiewerken aan architect A. Van Assche (Gent). Vanaf dan, meer doordachte restauratie-aanpak onder meer geïnspireerd op de afbeelding van de Sint-Medarduskerk bij Sanderus en de Sint-Bertinuskerk van Sint-Omaars (Noord-Frankrijk); uitvoering in hergebruikt materiaal en Gobertangesteen. 1895: gunstig advies van Koninklijke Commissie voor Monumenten voor het plaatsen van een doksaal naar ontwerp van A. Van Assche. De bouw van een nieuwe stenen torenlantaarn met spits naar ontwerp van vermeld architect in 1898-1902 zette een punt achter de 19de-eeuwse restauratie.
Na de Eerste Wereldoorlog, herstellingswerken onder leiding van architect J. Bosschaert (Wervik) aan noordzijde van de hoofdbeuk en de toren, met hergebruikt materiaal en Euvillesteen.
Jaren 1980, restauratie van de koorpartij -gevels en bedaking- onder leiding van de architecten W. Lannoy (Wervik) en J. Van Genneken (Menen).
Plattegrond en typering. Voorgeplaatste vierkante westtoren met ronde traptorens in noordwestelijke- en zuidwestelijke oksels (begin 15de eeuw). Driebeukig basilicaal schip van zes traveeën met zijkapel en -portaal ten noorden en ten zuiden van respectievelijk de vijfde en de zesde travee (eind 14de- begin 15de eeuw). Transept met gelijke armen van anderhalve travee. Ruime koorpartij (eind 14de eeuw): hoofdkoor van twee ongelijke traveeën met vijfzijdige sluiting; kooromgang met onregelmatige vorm ten gevolge de aanwezigheid van een crypt ten zuiden; rechthoekige kranskapellen, één ten noorden en vier ten zuiden; driezijdige askapel. Traptorentje in oksel van de noordelijke kranskapel en transept. Zuidelijke sacristie en bergruimte (19de eeuw).
In tegenstelling met baksteen als regionaal bouwmateriaal, hier typerend gebruik van natuursteen met als plausibele verklaring de gemakkelijke aanvoer ervan via de nabijgelegen Leie; tevens bepalende factor voor de architecturale uitwerking.
Koorpartij enigszins verwant met die van de Kortrijkse Onze-Lieve-Vrouwekerk (eerste kwart 14de eeuw) waar de Doornikse invloed doorslaggevend was voor het inhalen van de Franse klassieke gotiek. Te Wervik echter opgetrokken uit Atrechtse zandsteen, het "nieuwe" bouwmateriaal vanaf de 13de eeuw aangevoerd via de Leie in West-Vlaanderen; echter nog gebruik van Doornikse steen voor scheibogen en zuilen waarvan de kapitelen bovendien nog verwant aan het Scheldegotisch knoppenkapiteel. Schip en westtoren grosso modo van Ledezandsteen en voorbeeld van de invloed van de Brabantse gotiek in het zuidwestelijke gedeelte van het graafschap Vlaanderen.
Tijdens de 19de eeuw ingevoegde restauratiematerialen: baksteen onder meer voor de luchtbogen, witsteen van Savonniere, Gobertangesteen, Euvillesteen,... Leien bedaking.
Exterieur. "Brabantse", vierkante westtoren van drie geledingen met omlopende kordons en waterlijsten, onder bekroning van 1898-1902. Overhoekse steunberen verlevendigd door middel van casementen en uitlopend op wimbergen; ten zuidwesten en ten noordwesten met aanleunend traptorentje onder kegelvormige leien spits. Gekoppelde korfboogdeuren in geprofileerde omlijsting opgenomen in de doorgetrokken spitsboogomlijsting van het groot vierlicht ten westen. Tweede geleding gemarkeerd door grote spitsboognissen met ingeschreven stenen traceringen. Gekoppelde galmgaten onder de balustrade met hoekpinakels. "Nieuwe" bekroning in aansluitende bouwtrant: achtzijdige torenlantaarn onder gesloten, stenen spits afgezet met hogels.
Middenbeuk en hoofdkoor onder zadeldaken waarbij die van de transeptarmen aansluiten, zijbeuken en kooromgang onder lessenaarsdak; telkens afgelijnd met uitgewerkte stenen balustrade en per travee gemarkeerd door stuttende luchtbogen aansluitend bij de steunberen en uitlopend op pinakels. Spitsboogvensters met nagenoeg geüniformeerde tracering voor drie- en vierlichten; meer uitgewerkte zeslichten in transeptpuntgevels. Geaccentueerd noordportaal met korfboogdeur verdiept in spitsboogomlijsting tussen steunberen uitlopend op pinakel; traceerwerk in het boogveld waarvan archivolt met kruisbloemen.
Interieur. Hoge vierzijdige ruimte onder de toren, met uitlopend baksteenmetselwerk en kruisribgewelf met mangat. Bepleisterde basiliek. Schip geritmeerd door spitsbogige scheibogen op zandstenen zuilen met achtzijdige sokkel en enkelvoudig koolbladkapiteel. Schijntriforium: per travee, rondboognis met ingeschreven driepas.
Uitgewerkt noordportaal: oplopend metselwerk met nissen gekenmerkt door het gebruik van afwisselend gele en rode baksteen; kraagstenen met florale versiering; deuromlijsting als vereenvoudigde repliek van die aan de buitenkant.
Kruising gemarkeerd door bundelpijlers waarvan de oostelijke van Doornikse steen. Hoofdkoor met zelfde opstand als middenbeuk, hier echter gebruik van Doornikse steen voor scheibogen en zuilen met knoppenkapiteel.
Onregelmatige kooromgang (crypt!), in het noordelijk gedeelte met spitsbogige doorgang naar kranskapel en voorts korfboognissen onder de spitsboogvensters; in het zuidelijk gedeelte, rondbogige doorgangen naar drie kranskapellen, echter ter hoogte van de tweede vervangen door deur (toegang crypt).
Afdekking door middel van bakstenen kruisgewelven met stenen ribben, uitstralend in de hoofdkoorsluiting en met de nodige vormaanpassingen in de kooromgang; onder meer opgevangen door schalken in hoofdbeuk en -koor, en door figuratief uitgewerkte kraagstenen (hoofdje) in de noordelijke kranskapel of Sint-Janskapel, voormalige schatkamer zie wapenschild op sluitsteen.
Octogonale crypt (tweede helft 13de eeuw): centrale, polygonale natuurstenen zuil met uitstralende dito ribben opgevangen door gesculpteerde kraagstenen (symbolen evangelisten?); bepleisterde, bakstenen gewelven.
Mobilair. Schilderijen op doek uit de 17de eeuw: Heilige Familie (gerestaureerd), Tenhemelopneming van Maria, Doop van Jezus; uit de 18dee eeuw: Heilige Familie (circa 1700) toegeschreven aan Jacob Van Oost de Jonge, Bekering van Paulus en Verloochening van Petrus (1725) toegeschreven aan Jan Van Orley, Heilige Filomena.
Houten beelden voornamelijk uit de 18de eeuw: Jezus aan het kruis (17de eeuw), buste Heilige Apollonia, Onze-Lieve-Vrouw van Smarten, Heilige Paulus, Heilige Medardus. 19de-eeuwse calvarie op de triomfbalk.
Neogotische altaren uit het vierde kwart van de 19de eeuw - eerste kwart van de 20ste eeuw. Barokke preekstoel (1674-1675) toegeschreven aan M. Linniart (Rijsel). Laat-barokke biechtstoel gedateerd 1724, werk van B. Arrion (Rijsel).
Houten 17de-eeuwse offerblok een "slaaf" voorstellend. Vier stenen 15de-eeuwse grafreliëfs verspreid over de kerkmuren. In de Sint-Janskapel, grafsteen van Thierry Van Gherbode (+ 1419). In Sint-Ritakapel, graftombe van schildknaap Ervé de Mériadech (+ 1478) en Jane de Croix (+ 1460).
Bron: DELEPIERE A.-M. & HUYS M. 1991: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kantons Mesen - Wervik - Zonnebeke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11n3, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Delepiere, Anne Marie; Huys, Martine
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Delepiere A. & Huys M. 1991: Parochiekerk Sint-Medardus [online], https://id.erfgoed.net/teksten/32913 (geraadpleegd op ).